1TC NN - Cursus Grammatica les 2

Nederlands
Welkom 1TC!
Voorbereiding op de les:
- Lesboek + schrift op tafel
- Telefoon in de tas
- Zitten volgens plattegrond
- Inloggen LessonUp
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Welkom 1TC!
Voorbereiding op de les:
- Lesboek + schrift op tafel
- Telefoon in de tas
- Zitten volgens plattegrond
- Inloggen LessonUp

Slide 1 - Tekstslide




  1. Huiswerk nakijken §1 grammatica
  2. Herhaling cursus Taal
  3. Puzzel maken
  4. Tijd om te leren
  5. Afsluiting
PLANNING

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk nakijken:
Bladzijde 204-205
Opdracht 2, 3, 4 en 5
§1 Persoonsvorm en zinsdelen

Zet de goede antwoorden in je schrift/boek!

Huiswerk nakijken

Slide 3 - Tekstslide

Er volgen nu wat herhalingsvragen

Slide 4 - Tekstslide

Je moedertaal is:
A
De taal die je altijd met je moeder spreekt.
B
De taal waarin je hebt leren spreken vanaf je geboorte.
C
De tweede taal die je leerde.
D
Hetzelfde als je vadertaal.

Slide 5 - Quizvraag

Figuurlijke taal wordt vaak gebruikt in spreekwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Een spreekwoord is:
A
een grapje
B
een korte zin met een waarheid of wijsheid
C
een combinatie van slechte woorden/schelden
D
iets wat letterlijk wordt bedoeld

Slide 7 - Quizvraag

Bij het schrijven van een nieuwsbericht gebruik je ...
A
letterlijke taal
B
figuurlijke taal

Slide 8 - Quizvraag

Taal kun je letterlijk of figuurlijk gebruiken. In welke zinnen staat figuurlijk taalgebruik?
A
zij is een erg sterke vrouw
B
hij is een beer van een vent
C
hij is een grote sterke kerel
D
zij is zo sterk als een beer

Slide 9 - Quizvraag

Ieder huisje heeft zijn kruisje.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van spreekwoorden?
A
De betekenis staat niet in een woordenboek.
B
Er staat altijd een zelfstandig naamwoord in.
C
Het zijn vaste zinnen die je niet kunt veranderen.
D
Er komt altijd een mens of dier in voor.

Slide 11 - Quizvraag

Heb jij jouw klasgenoot iets op de mouw gespeld?
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 12 - Quizvraag

zo ... als een duif
A
verliefd
B
dom
C
snel
D
grijs

Slide 13 - Quizvraag

lood...
A
licht
B
zwaar
C
recht
D
scheef

Slide 14 - Quizvraag

Bedenk zelf een vergelijking.

Slide 15 - Open vraag

Wat: Maak de puzzel
Hoe: Je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 
Hulp: iPad
Tijd: 10 minuten. Daarna kijken we de puzzel na.
Extra: Je mag een muziekje luisteren als je oortjes of een koptelefoon bij je hebt.
Aan de slag
Klaar?
Leer voor de SO van morgen.

Slide 16 - Tekstslide