Taalblokken 2-Onderwerp en hoofdgedachte

Hoe was het ook alweer?
De grote
Taalblokken Quiz
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoe was het ook alweer?
De grote
Taalblokken Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Je ziet een video op YouTube en vraagt je af 'Waar gaat deze video over?'
Wat wil je dan weten?
A
Het onderwerp
B
De hoofdgedachte

Slide 2 - Quizvraag

Welk antwoord is waar?
De 'hoofdgedachte' van een tekst geeft weer...
A
Wat er in het hoofd omgaat van de schrijver
B
Het belangrijkste dat de schrijver wil zeggen over het onderwerp
C
Waar de tekst over gaat
D
De belangrijkste gedachte van de lezer

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

Wat was het onderwerp van dit filmpje?

Slide 5 - Open vraag

Wat was de hoofdgedachte van het filmpje?

Slide 6 - Open vraag

Hoofdgedachte: Hoe werk je veilig in het technieklokaal?

Slide 7 - Tekstslide

Uit welke 3 onderdelen bestaat een goede tekst?

Slide 8 - Open vraag

Opbouw Tekst
1. Inleiding
2. Kern
3. Slot

Slide 9 - Tekstslide

De inleiding is bedoeld om het onderwerp aan te kondigen en de aandacht te trekken
A
Waar
B
Onwaar

Slide 10 - Quizvraag

In de kern staan alleen hoofdzaken
A
Waar
B
Onwaar

Slide 11 - Quizvraag

Een samenvatting van het artikel staat in de inleiding
A
Waar
B
Onwaar

Slide 12 - Quizvraag

In het slot staat vaak een conclusie
A
Waar
B
Onwaar

Slide 13 - Quizvraag

Tekstverband
Signaalwoorden
Voorbeelden
Tijd
Daarna, later, sinds, tijdens, vervolgens, eerst, terwijl, etc.
Hij ving de bal, terwijl hij viel.
Opsomming
Bovendien, daarnaast, en, ook, ten eerste..., tevens, etc.
We gaan timmeren vandaag. Ook gaan we zagen.
Argumentatie
Daarom, omdat, want, namelijk, aangezien,etc.
Ik ben ziek, want ik heb koorts.
Voorbeeld / Toelichting
Bijvoorbeeld, zo, zoals, onder andere, etc.
Ik hou van Italiaans eten, zoals pizza en pasta.

Slide 14 - Tekstslide

Noem het tekstverband.

Nog voordat Jaap was uitgesproken gooide Sofie hem een glas water in het gezicht.
A
Tijd
B
Opsomming
C
Argumentatie
D
Voorbeeld/toelichting

Slide 15 - Quizvraag

Noem het tekstverband.

Natalie gaat lopend naar school, want haar band is lek.
A
Tijd
B
Opsomming
C
Argumentatie
D
Voorbeeld/toelichting

Slide 16 - Quizvraag

Noem het tekstverband.

Op het rooster staat vandaag vaktheorie en rekenen. Verder hebben we Nederlands en LB.
A
Tijd
B
Opsomming
C
Argumentatie
D
Voorbeeld/toelichting

Slide 17 - Quizvraag

Noem het tekstverband.

Ik hou van FPS-games, zoals Call of Duty.
A
Tijd
B
Opsomming
C
Argumentatie
D
Voorbeeld/toelichting

Slide 18 - Quizvraag

Je hebt een gesprek gehad met je baas en zet de belangrijkste punten in een verslag. Wat schrijf je op?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken
C
Allebei

Slide 19 - Quizvraag

Hoofdzaken geven antwoord op een van de 5 W-vragen.
Noem de 5 W-vragen.

Slide 20 - Open vraag

 5 W-vragen
1. Wie
2. Wat
3. Waar
4. Wanneer
5. Waarom / hoe

Slide 21 - Tekstslide

Welk antwoord is juist?
Om te beoordelen of een tekst betrouwbaar is, let je op...
A
De deskundigheid en onafhankelijkheid van de schrijver / spreker.
B
Of de tekst goed in elkaar zit.
C
Of het een leuke tekst is.
D
Of de inhoud geloofwaardig klinkt.

Slide 22 - Quizvraag

En nu aan het werk!

Slide 23 - Tekstslide