hfdst 8 paragraaf 1

Programma

Lesdoelen:
1. de primaire, secundaire, tertiaire en quartaire sector in eigen woorden omschrijven.
2. in eigen woorden de verschillen benoemen tussen de primaire, secundaire, tertiaire en quartaire sector
3. binnen een context verhaal de arbeidsverdeling beschrijven.
4. in eigen woorden de verschillen benoemen tussen onbetaalde en betaalde arbeid.

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma

Lesdoelen:
1. de primaire, secundaire, tertiaire en quartaire sector in eigen woorden omschrijven.
2. in eigen woorden de verschillen benoemen tussen de primaire, secundaire, tertiaire en quartaire sector
3. binnen een context verhaal de arbeidsverdeling beschrijven.
4. in eigen woorden de verschillen benoemen tussen onbetaalde en betaalde arbeid.

Slide 1 - Tekstslide

Soorten banen
Je kunt in Nederland VOLTIJD en DEELTIJD werken.

-deeltijdbaan (parttime) -> je werkt MINDER dan 36, 38, 40 uur per week afhankelijk van de geldende CAO.
-voltijdbaan (fulltime) -> je werkt volledig 36, 38, 40 uur per week afhankelijk van de geldende CAO.

Slide 2 - Tekstslide

arbeidsverdeling
Ieder zijn eigen taak.
Arbeids verdeling: de verdeling van werkzaamheden over verschillende:
- personen.
- bedrijven.
- instellingen.

Slide 3 - Tekstslide

Voordelen/Nadelen
  • Groei van de productie/inkomens
  • meer welvaart: Mate waarin mensen in hun materiele behoeften kunnen voorzien. 

Nadeel:

* Mensen worden afhankelijk van hun productie

* Mensen voelen zich minder betrokken bij de productie van een product.


Slide 4 - Tekstslide

Zelfvoorziening:
Geen Arbeidsverdeling betekent zelfvoorziening:

  • Het voorzien in je eigen behoeften door producten zelf te maken. Bv: eigen voedsel, kleding en huisvesting.
  • Er wordt  onbetaald geproduceerd bijv.: als je ouders voor jou een maaltijd klaarmaken

Slide 5 - Tekstslide

Milieuschade kan ontstaan door:
  • de vervuiling van lucht, water en bodem;
  • het verbruik van energiebronnen;
  • het verbruik van grondstoffen;
  • het ontstaan van afval.

Slide 6 - Tekstslide

Maatschappelijke kosten
De kosten van millieuvervuiling die voor rekening komen van de samenleving. Iedereen betaalt mee (via belastingen) aan geluidschermen en bijvoorbeeld afvalverwerking.

Slide 7 - Tekstslide

Milieuschade voorkomen
Milieuschade kan door producenten worden voorkomen door:
- milieuvriendelijker produceren;
- recycling of hergebruik van materialen;
- het installeren van zuiveringsinstallaties;
- het nemen van andere milieubeschermende maatregelen.

Slide 8 - Tekstslide

Wat doet de overheid?
  • Subidies geven om milieuvriendelijke productie te stimuleren.
  • Belasting heffen op milieuonvriendelijke productie.
  • Regels en wetten maken.
  • Voorzieningen treffen zoals glas- en papierbakken.
  • Voorlichting geven.
  • Convenanten (vrijwillige overeenkomsten) sluiten.

Slide 9 - Tekstslide

Verlengde instructie
Leerlingen van groep 1 -> Werken zelfstandig verder (10min)

Leerlingen van groep 2 -> Werken zelfstandig aan de opdrachten (10min)

leerlingen groep 3 -> Luisteren en werken mee met de verlengde instructie. 

Slide 10 - Tekstslide

Betaald of onbetaald?
Betaalde arbeid:
- Je verricht arbeid en ontvangt daarvoor een inkomen.
- Bijvoorbeeld: In loondienst, een eigen onderneming of een ZZP'er.

Onbetaalde arbeid:
- Je verricht arbeid en ontvangt daarvoor geen inkomen.
- Bijvoorbeeld: Huishouden, de stoep vegen en vrijwilligerswerk.

Slide 11 - Tekstslide

(meer) personeel

arbeidsplaats --> betaalde baan

vacature --> een onbezette arbeidsplaats

werkgelegenheid --> alle bezette en onbezette arbeidsplaatsen


WERKGELEGENHEID = VRAAG NAAR ARBEID

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het grootste voordeel van arbeidsverdeling?
A
door taken te verdelen wordt het nooit saai
B
door taken te verdelen heb je een planner nodig
C
door taken te verdelen kun je meer mensen in dienst nemen
D
door taken te verdelen kun je sneller en beter produceren

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van arbeidsverdeling in een bedrijf?
A
John werkt alleen in zijn eigen klusbedrijf.
B
Suzanne zorgt voor haar eigen kinderen.
C
Jolanda werkt in de winkel van een bakkerij.
D
Marieke maakt kleding in haar eigen atelier.

Slide 14 - Quizvraag

Noem een voordeel en nadeel van arbeidsverdeling

Slide 15 - Open vraag

een groentetuin hebben is
A
ambachtelijke productie
B
zelfvoorziening
C
industriële productie

Slide 16 - Quizvraag

zelf een kast maken
A
ambachtelijke productie
B
zelfvoorziening
C
industriële productie

Slide 17 - Quizvraag

Zelfvoorziening komt meestal voor in gebieden die
A
rijk zijn
B
ontwikkeld zijn
C
arm zijn

Slide 18 - Quizvraag

Bij internationale arbeidsverdeling is de productie verdeeld over verschillende landen.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Als mensen zelf voor voor hun basisbehoeften moeten zorgen is er sprake van
A
arbeidsverdeling
B
ambachtelijke productie
C
zelfvoorziening

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Zelfstandige verwerking
Groep 1 -> zelfstandig werken aan de opdrachten. (10 min)

Groep 2-> zelfstandig werken aan de opdrachten waarbij de docent individuele feedback geeft. (10 min)

Groep 3 -> zelfstandig werken aan de opdrachten waarbij de docent individuele feedback geeft. (10 min)

Slide 22 - Tekstslide

Wat heb je nu geleerd?
Gezamelijke afsluiting voor groep 1,2 en 3

Slide 23 - Tekstslide

Noem drie belangrijke dingen die je hebt geleerd deze les.

Slide 24 - Open vraag