Les 2 formuleren (de- en het-woorden en verwijswoorden)

Welkom!
Ga naar je plek, pak je spullen en begin aan de startopdracht.
Startopdracht: lees in je leesboek
- Lesboek Nieuw Nederlands
- Leesboek
- Schrift en pen
timer
15:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga naar je plek, pak je spullen en begin aan de startopdracht.
Startopdracht: lees in je leesboek
- Lesboek Nieuw Nederlands
- Leesboek
- Schrift en pen
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jeugdjournaal
Bedenk 2 inhoudelijke vragen
(waarop je zelf het antwoord ook weet)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
1. Lesdoel en mededelingen
2. Terugblik
3. Formuleren
4. Aan de slag
5. Huiswerk en evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mededelingen
Zijn er dingen die ik moet weten? 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Werkwoordspelling

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel vorige les
Ik kan volledige zinnen maken.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formuleren
Blz. 214
- Elke zin heeft een onderwerp en een persoonsvorm.
- Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met en leesteken.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk bespreken
De uitgedeelde opgaven

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Ik kan bepalen of een zelfstandig naamwoord het lidwoord de of het krijgt.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De- en het-woorden
Blz. 216
- De-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk
- Het-woorden zijn onzijdig
- Bij de-woorden gebruik je deze en die
- Bij het-woorden gebruik je dit en dat

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Ik kan de verwijswoorden deze, die, dit en dat op de juiste manier gebruiken.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwerpenspel
- Iedereen krijgt of pakt een voorwerp
- Iedereen moet hiernaar verwijzen met die, dat, dit of deze
- Daarna leg je uit waarom je dat verwijswoord hebt gekozen

Slide 13 - Tekstslide

Loïs geeft een boek aan een leerling en vraagt: "Hoe verwijs je hiernaar?"
De leerling zegt: "Dit boek is van mij."
Verwijswoorden
Blz. 218 van jaar 1
- Verwijswoorden verwijzen meestal terug naar iets.
- Deze en die gebruik je bij de-woorden en meervoud
- Dit en dat gebruik je bij het-woorden

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
- Werk in stilte
- Maak: de uitgedeelde opgaven
- Vragen? Steek je vinger op
 - Klaar? Werk in Numo aan je taak.
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
De uitgedeelde opgaven

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
1. Ik kan bepalen of een zelfstandig naamwoord het lidwoord de of het krijgt.
2. Ik kan de verwijswoorden deze, die, dit en dat op de juiste manier gebruiken.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
Wat heb je geleerd deze les?
Wat ging er goed?
Wat kan beter?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies