4.1 De pruikentijd

De tijd van Pruiken en Revoluties

§4.1 De pruikentijd 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

De tijd van Pruiken en Revoluties

§4.1 De pruikentijd 

Slide 1 - Tekstslide

3.5 Wetenschap en techniek
Meer vertrouwen op waarnemingen, proeven en logisch redeneren.

- Isaac Newton
- Christiaan Huygens
- Jan Adriaansz. Leeghwater



Slide 2 - Tekstslide

De tijd van Pruiken en Revoluties
1700-1800

Slide 3 - Tekstslide

Tijd van Pruiken en Revoluties
1700 - 1800
De 18e eeuw is een tijdperk van zowel rede als zinloos geweld, van vrijheid en slavernij, en van onvoorstelbare rijkdom en wanhopige armoede.
De trans-Atlantische slavenhandel groeit, evenals de tegenstanders ertegen.
Europese filosofen komen tot nieuwe conclusies over allerlei onderwerpen, waaronder economische, religieuze, sociale en politieke kwesties.
Deze ontwikkelingen worden samen de Verlichting genoemd.




These developments are together called the Enlightenment.

Opbouw van het hoofdstuk

- de Verlichting

- de Amerikaanse revolutie
- de Franse revolutie
- de Bataafse revolutie

- slavernij en abolitionisme




De 18e eeuw



De adel was zo rijk dat zij als symbool allerlei gekke kapsel met pruiken namen. Kappers maakten zelf gehele schepen als kapsel voor de rijkste onder de rijken.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide


17e Eeuw
  • De Republiek in een Gouden eeuw

  • Koppositie in de handel

  • Grote sterke zeemacht

  • Geld wordt geïnvesteerd in de handel en nijverheid (handelskapitalisme)

18e Eeuw
  • De Republiek in het verval (de handel en nijverheid gingen achteruit)
  • Bloei Frankrijk en Groot-Brittannië
  • Geld wordt niet meer geïnvesteerd, maar vooral uitgeleend. 
  • Rijke burgers krijgen steeds meer macht (ze verdelen onderling de baantjes) 
  • A'dam is wel nog steeds het financiële centrum van de wereld


De Nederlandse economie

Slide 7 - Tekstslide

Mode in de 18e eeuw
  • Sprake van een mode-revolutie!
  • Mode was een weerspiegeling van cultuur, status en trends.
  • Verfijning, elegantie en overdaad.
  • Pruiken, haarstukken, hoepelrokken, korsetten, franjes, pofmouwen, etc. 
  • Afhankelijk van sociale klasse.

Slide 8 - Tekstslide

Elite 17e eeuw (Republiek)
Elite 18e eeuw 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Franse sociale verhoudingen
  • Nederland verliest omstreeks 1700 zijn economische voorsprong aan Engeland en Schotland.
  • 1707: Acts of Union (Engeland en Schotland vormen samen het Verenigd Koninkrijk). 
  • In Frankrijk zowel sprake van economische bloei (handel en nijverheid) als grote armoede!

Slide 11 - Tekstslide

§4.1: Standensamenleving
Wie?
Plichten
Rechten

1e stand

Geestelijkheid
*Betaalden weinig of geen belasting
*Ontvingen kerkelijke belastingen
*Adviseerden de koning

2e stand

Adel
*Betaalden weinig of geen belasting
*Heerlijke rechten
*Adviseerden de koning
*Konden legerofficier worden

3e stand

Boeren en burgers
* Moesten belasting betalen
* Moesten pacht betalen
*Hadden allerlei verplichtingen

Slide 12 - Tekstslide

Verlichter
Politiek
Geloof
Gelijkheid
Voltaire
God maakt wereld, maar heeft geen invloed
John Locke
Volk geeft macht aan koning, maar mag deze bij slecht bestuur afzetten
Charles Montesquieu
Scheiding van de machten om machtsmisbruik te voorkomen
Diderot / d'Alembert
Encyclopédie, iedereen mag alle kennis hebben
Jean-Jacques Rousseau
Volksvertegenwoordiging zorgt dat de wil van het volk wordt uitgevoerd

Slide 13 - Sleepvraag

Leg de bron uit
- Wat zie je? 
- Waarom is het getekend? 
- Wat bedoeld de tekenaar hiermee? 

Wat gebeurt er op deze afbeelding?

Waar gaat deze afbeelding over?

Slide 14 - Tekstslide

Terwijl de adel en de geestelijkheid vrijgesteld zijn van belastingen, zijn het vooral de boeren die de zwaarste lasten moeten dragen. (Ets, 18de eeuw, auteur onbekend)
Wat gebeurt er op deze afbeelding?

Waar gaat deze afbeelding over?

Slide 15 - Tekstslide

De verlichting
  • Er waren sinds de wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw al heel wat ontdekkingen gedaan (telescoop, microscoop, moderne mechanische klok, wetten van zwaartekracht, etc.). 
  • Idee dat mensen zaken met hun verstand (rede) konden verklaren en begrijpen wordt steeds populairder!
  • Idee: rationeel denken= gelukkigere en betere wereld

Slide 16 - Tekstslide

Begrip 'verlichting':
Verlichting: De verlichting is de belangrijkste geestelijke stroming uit de 18e eeuw, die zonder twijfel de overgang naar de moderne tijd heeft ingeluid. Het voornaamste kenmerk is het geloof in de vooruitgang en de vervolmaakbaarheid van de mens en de samenleving op grond van rationele principes. Dit geloof gaat hand in hand met wetenschap, openlijke discussie over maatschappelijke vraagstukken en een kritische houding tegenover traditie. Ze staat sceptisch tegenover aanspraken van de kerk en is afkerig van bijgeloof

Slide 17 - Tekstslide

Hoe ontstond een veranderings-idee?
  • De wetenschappelijke revolutie 1650-1800 (H3!)
  • Als gevolg van de wetenschappelijke revolutie 
  • Zelf nadenken, niet alles zomaar geloven (ratio gebruiken)
De Verlichting
De ideeën van de Verlichting
  1. Mensen horen vrij te zijn en mensenrechten te hebben.
  2. Meer macht voor het volk (meer democratie en een grondwet)
  3. Scheiding van kerk, staat en rechtspraak
  4. Het verstand is belangrijk en moet goed gebruikt worden door iedereen.

Slide 18 - Tekstslide

De duisternis van de onwetendheid kan worden overwonnen door het licht van het verstand. 
Immanuel Kant

Slide 19 - Tekstslide

Personen in de paragraaf
Montesquieu
John Locke
Voltaire
Denis Diderot
Frans filosoof
1694 - 1778

Frans filosoof
1698 - 1755

Engelse filosoof
1632 - 1704

Franse filosoof
1713- 1784

Slide 20 - Tekstslide

Encyclopédie 
  • "beargumenteerd woordenboek van de wetenschappen, kunsten en beroepen". 

  • Diderot, d'Alembert en een grote groep medewerkers. 

  • Werk bestond uit wel 28 boeken met 72000 artikelen (memoire, raison et  imagination). 

  • Wijdverspreid en gelezen (in onder andere salons). 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeelden maatschappelijke vraagstukken 18e eeuw


  1. Wat is goed en wat is slecht (ethiek)?
  2. Wat zijn de rechten en plichten van de mens?
  3. Hoe en door wie moet de samenleving bestuurd worden?
  4. Wat is de rol van de man/vrouw in de samenleving?
  5. Hoe ziet een 'goede' opvoeding eruit?

Slide 23 - Tekstslide

Voltaire
  • Franse filosoof en schrijver.
  • Tegen: autoriteit kerk en staat.
  • Voor: vrijheid van meningsuiting en religieuze tolerantie.

God heeft de wereld geschapen, maar bemoeit zich er verder niet mee. 
- Voorvechter voor mensenrechten.
- Ontstaan deïsme en atheïsme. 

Slide 24 - Tekstslide

John Locke 
  • Engelse filosoof en politiek denker.
  • Tegen: absolute monarchie en tirannie.
  • Voor: constitutionele monarchie en volkssoevereiniteit.
Vorsten krijgen macht niet van God, maar van het volk.
 - Vorsten moeten het leven, de vrijheid en het bezit van burgers beschermen.
- Wanneer een vorst zijn macht misbruikt, mogen burgers de vorst afzetten en een nieuwe regering aanstellen.

Slide 25 - Tekstslide

Charles Montesquieu
  • Franse filosoof en politiek denker.
  • Tegen: absolute monarchie en tirannie. 
  • Voor: driemachtenleer (Trias Politica). 

- Wetgevende macht: parlement.
- Uitvoerende macht: regering.
- Rechterlijke macht: onafhankelijke rechters.

Doel: voorkomen dat bestuurders de bevolking onderdrukken!

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Charles Montesquieu
Denis Diderot
Werkte samen met d'Alembert
De eerste Encyclopedie
De trias politica
De vorst moet alleen de uitvoerende macht hebben

Slide 28 - Sleepvraag

Montesquieu verdeelde de macht in drieën. Welke macht hoorde hier niet bij?
A
Wetgevende macht
B
Rechtsprekende macht
C
Diplomatieke macht
D
Uitvoerende macht

Slide 29 - Quizvraag

Wat is volgens jou de beste omschrijving van de Verlichting?
A
Er ging bij mensen een lichtje branden
B
Mensen begonnen weer zelf na te denken
C
De TL- verlichting werd uitgevonden
D
Huh? Wat is de verlichting?

Slide 30 - Quizvraag

Het volgende begrip past het best bij de Verlichting...
A
verstand
B
Renaissance
C
ontdekkingsreizen
D
Grieken

Slide 31 - Quizvraag

Verlichting is een gevolg van
...
A
wetenschappelijke revolutie
B
feodalisme
C
de Reformatie
D
plantagekoloniën

Slide 32 - Quizvraag

Vorsten krijgen volgens John Locke hun macht van ...
A
het volk
B
de militaire kracht
C
God
D
de uitvoerende macht

Slide 33 - Quizvraag

Bij Verlichting past het volgende begrip...
A
oorlog
B
gelijkheid
C
absolutisme
D
socialisme

Slide 34 - Quizvraag

"Er moet een gemeensch-appelijke karakter van de staat komen, die doormiddel van een “sociaal contract” tussen het volk en de bestuurder(s) georganiseerd moet worden."
Mensen zijn van nature goed, maar moeten wel goed worden opgevoed en onderwezen tot “redelijkheid”, dan zullen veel mistan-den verdwijnen." T
"In de politiek zijn er drie machten aanwezig( de rechtelijke, de uitvoerende en wetgevende macht) die gescheiden van elkaar moeten worden uitgevoerd om zo machts-misbruik te voorkomen.
"God is een horlogemaker die de wereld in gang heeft gezet en zich daarna niet meer met de aarde bemoeit."
Tekst
Voltaire          Diderot             Rousseau           Locke           Montesquieu
Samen met d'Alembert schreef hij de eerste Encyclopedie. 

Slide 35 - Sleepvraag

Wat wordt er bedoeld met 'rationeel' in 'rationeel denken'?
A
Gebaseerd op emoties
B
Gebaseerd op rantsoenen
C
Gebaseerd op logica
D
Gebaseerd op het verstand

Slide 36 - Quizvraag

Wat is volgens John Locke geen taak van de vorst?
A
De gelijkheid van de burgers garanderen.
B
Het bezit van de burgers beschermen.
C
De vrijheid van de burgers beschermen.
D
Het leven van de burgers beschermen.

Slide 37 - Quizvraag

Zet bovenstaande titels met de juiste gezichten bij de juiste stand.
De eerste stand
De tweede stand
De derde stand
Boeren
Adel
Geestelijken

Slide 38 - Sleepvraag

Verlicht denker of niet?
Bekijk onderstaande zinnen en bedenk of ze wel of niet van een Verlichte denker zouden zijn. (klik op het nummer voor het antwoord)

Waarom wel / niet?
'Emotie is het allerbelangrijkste in het menselijk bestaan'

'De koning zou zijn macht moeten delen met een parlement'

'Je moet wel nadenken over jouw geloof, maar de Kerk heeft altijd gelijk.'

'Niet iedereen is gelijk.'
1
2
3
4

Slide 39 - Tekstslide

Lees verder vanaf 'De verlichting'. Welke verlichter had welk idee?


-> Vul in: 
timer
20:00
Verlichter
Politiek
Geloof
Gelijkheid
Voltaire
John Locke
Charles Montesquieu
Diderot / d'Alembert
Jean-Jeaques Rousseau
Waar vind je alle informatie? -> §4.1
HAVO: Blz. 69 -70

Slide 40 - Sleepvraag

Verklaar waarom de wetenschappelijke beweging van de 18e eeuw 'de Verlichting' wordt genoemd.

Slide 41 - Open vraag

Welk antwoord past niet bij Voltaire?
A
Hij wordt gezien als de aanstichter van de Franse Revolutie.
B
De macht moet worden verdeeld in drie delen.
C
God is een soort klokkenmaker.
D
Hij schreef essays en toneelstukken.

Slide 42 - Quizvraag

John Locke komt uit ...
A
Frankrijk
B
de Republiek
C
Engeland
D
de Verenigde Staten

Slide 43 - Quizvraag