Persoonsvorm:
De tijd- of getalproef uitvoeren (geen vraagzin!)
Werkwoordelijk gezegde:
Alle werkwoorden in de zin (+ te + aan het + splitswerkwoorden) - ook de pv
Onderwerp:
Wie / wat + werkwoordelijk gezegde?
Lijdend voorwerp:
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?