In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Eerst even een stukje herhaling
Slide 1 - Tekstslide
Wat is slagaderverkalking?
A
hoge bloeddruk
B
vernauwing van de bloedvaten
C
hartinfarct
D
herseninfarct
Slide 2 - Quizvraag
Wat gebeurt er bij een hartinfarct?
A
Een kansader van het hart raakt verstopt
B
Een kransslagader van het hart raakt verstopt
C
De bloeddruk
wordt te hoog
D
De bloeddruk
daalt te snel
Slide 3 - Quizvraag
basisstof 6
Weefselvloeistof en lymfe
Slide 4 - Tekstslide
Het lymfevatenstelsel
nauw verbonden met bloedvatenstelsel
zuivert het bloed van micro-organismen
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Hoe heten de vloeistoffen?
Bloedplasma = water met opgeloste stoffen
Bloedplasma uit haarvaten geperst naar cellen weefsel = weefselvloeistof
Gedeelte weefselvloeistof terug haarvaten in = bloedplasma
Gedeelte weefselvloeistof in lymfevat = lymfe
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Leg uit waarom er vooral in de grote bloedsomloop vocht uit de haarvaten naar buiten wordt geperst?
A
In de kleine bloedsomloop is de bloeddruk hoger dan in de grote bloedsomloop.
B
In de grote bloedsomloop is de bloeddruk hoger dan in de kleine bloedsomloop.
Slide 9 - Quizvraag
Vorming weefselvloeistof
Slagaders: hoge bloeddruk
Haarvaten: bloeddruk neemt af.
Vorming weefselvloeistof
Aders: lage bloeddruk
Deel weefselvloeistof wordt weer opgenomen.
Slide 10 - Tekstslide
Weefselvloeistof
De cellen rondom de haarvaten nemen zuurstof en voedingsstoffen op uit het weefselvloeistof.
De weefselcellen produceren dan C02 en afvalstoffen.
Dit wordt weer afgegeven aan de weefselvloeistof.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is de functie van weefselvloeistof?
A
O2 en voedingsstoffen vanuit de haarvaten naar de cellen toevoeren
B
O2 en voedingsstoffen vanuit de cellen naar de haarvaten toevoeren
C
CO2 en andere afvalstoffen naar de cellen toevoeren
D
CO2 en andere afvalstoffen van de cellen wegvoeren
Slide 12 - Quizvraag
Door bloed worden zuurstof, voedingsstoffen, koolstofdioxide en andere afvalstoffen vervoerd. Welke van deze stoffen komen ook in lymfe voor?
A
alleen zuurstof
B
alleen koolstofdioxide
C
zuurstof, koolstofdioxide en voedingsstoffen
D
zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen en andere afvalstoffen
Slide 13 - Quizvraag
Wat kan er NIET in lymfe zitten?
A
Antistoffen
B
afvalstoffen
C
Rode bloedcellen
D
Koolstofdioxide
Slide 14 - Quizvraag
Lymfevaten
Kleppen: lymfe stroomt maar in 1 richting.
Vloeistof stroomt weg van cellen in organen
Stroming ontstaat door samentrekking van naastgelegen spieren.
Slide 15 - Tekstslide
In welke richting wordt lymfe in dit lymfevat vervoerd?
A
Richting P
B
Richting Q
C
Zowel richting P als Q
Slide 16 - Quizvraag
Lymfeknopen
In de lymfeknopen (lymfeklieren) wordt de lymfe gezuiverd van ziektekiemen doordat ze witte bloedcellen bevatten..
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht 24 (vraag 6 werkboek) Een zuurstofdeeltje bevindt zich in een haarvat. In welk van de delen a tot en met e komt het zuurstofdeeltje achtereenvolgens terecht? Noteer de volgorde van de letters.
a ader onder het sleutelbeen b borstbuis c bovenste holle ader d lymfevat e vocht tussen de cellen