Thema 2 - BS 2.1 Voedingsmiddelen

Goedemorgen!

* Start hoofdstuk 2. 
Voeding en vertering!
* Uitleg basisstof 2.1
* Opdrachten maken.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!

* Start hoofdstuk 2. 
Voeding en vertering!
* Uitleg basisstof 2.1
* Opdrachten maken.

Slide 1 - Tekstslide

Lezen basisstof 2.1 Voedingsmiddelen


Begin met het lezen van 2.1 op:
Kader: Blz. 70 & 71
Basis: 60 & 61

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen BS 1.2
Aan het eind van de les:

  • Kun je de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen. 

Slide 3 - Tekstslide

Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen bestaan uit voedingsstoffen.

Voedingsstoffen hebben functies in ons lichaam: 
Bouwstoffen
Brandstoffen,
Reservestoffen
Beschermende stoffen.

Slide 4 - Tekstslide

Voedingsmiddelen zijn alle producten die je eet of drinkt.

  • Plantaardige producten


  • Dierlijke producten


afkomstig van (delen van) planten.
Bijvoorbeeld: groente en fruit
afkomstig van (delen van) dieren of producten van dieren.
Bijvoorbeeld: vlees, melk, eieren en vis

Voedingsmiddelen 

Slide 5 - Tekstslide

plantaardig
dierlijk
biefstuk
rijst
eieren
appel
sojamelk

Slide 6 - Sleepvraag

Wat eet je bij de lunch vandaag?
Zijn deze producten dierlijk of plantaardig?

Slide 7 - Woordweb

Functies 4 voedingsstoffen

Functies voedingsstoffen:


  • bouwstoffen
  • brandstoffen
  • reservestoffen
  • beschermende stoffen

Slide 8 - Tekstslide

Bouwstoffen.
Nodig voor groei en ontwikkeling.
zorgen ook voor herstel bij beschadigen (wondjes bijvoorbeeld).

Bouwstoffen maken dus nieuwe cellen en weefsels.

Slide 9 - Tekstslide

Brandstoffen
Leveren energie.
In elke cel van je lichaam vindt verbranding plaats. Voor verbranding zijn er brandstoffen nodig.
Brandstoffen geven je lichaam energie.

Slide 10 - Tekstslide

Reservestoffen
Soms heb je een voedingsstof niet meteen nodig. Dan kan je lichaam deze stof eerst opslaan. Vaak maakt je lichaam er vet van en slaat dit dan op.
Een opgeslagen stof noem je een reservestof. 

Slide 11 - Tekstslide

beschermende stoffen


"beschermen" het lichaam en zorgen ervoor dat je niet ziek wordt. 

Slide 12 - Tekstslide

Reservestoffen

Bouwstoffen
Brandstoffen
Beschermende stoffen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Voedingsvezels
Voedingsvezels (of vezels) is een verzamelnaam voor stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren.
Voedingsvezels zitten in groente, fruit, aardappelen, volkorenbrood, noten en ontbijtgranen. 

voedingsvezels zorgen voor een goede darmwerking en  een vol gevoel.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een voedingsmiddel?
A
Koolhydraten, vetten en eiwitten
B
Fruit en groente
C
Mineralen, vitaminen en water
D
Alles wat je eet en drinkt

Slide 16 - Quizvraag

Wat is geen voedingsmiddel
A
Aardbei
B
Melk
C
Koolhydraten
D
Snoep

Slide 17 - Quizvraag

Dit voedingsmiddel is...
A
Plantaardig
B
Dierlijk
C
Zowel plantaardig als dierlijk
D
Niet dierlijk of plantaardig

Slide 18 - Quizvraag

Welke voedingsstoffen hebben we nog om ons te beschermen tegen ziektes
A
Brandstoffen
B
Bouwstoffen
C
Beschermende stoffen

Slide 19 - Quizvraag

Voedingsstoffen dienen als: bouwstof/brandstof/reservestof/beschermende stof.

Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Worden reservestoffen opgeslagen in je lichaam?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Een overschot aan reservestoffen zorgt voor...
A
Veel energie
B
Meer spieren
C
Voedseltekort
D
Overgewicht

Slide 22 - Quizvraag

Wat doen voedingsvezels?
A
Zorgen ervoor dat je energie hebt
B
Zorgen ervoor dat je niet ziek wordt
C
Zorgen ervoor dat je darmen goed werken
D
Zorgen ervoor dat je cellen kunt maken

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de functie van voedingsvezels?
A
bouwstoffen
B
brandstoffen
C
geen van bovenstaande antwoorden
D
brandstoffen en beschermende stoffen

Slide 24 - Quizvraag

In je voeding zit voedingsvezel.
In welke voedingsmiddelen zit voedingsvezel?
A
In dierlijk voedsel
B
In plantaardig voedsel
C
In beide
D
In geen van beide

Slide 25 - Quizvraag

Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om goed te werken.
Noem de vier soorten voedingsstoffen.

Slide 26 - Open vraag

Hoe noem je dingen die je eet en drinkt?

Slide 27 - Open vraag

Opdrachten bij deze basisstof:

Kader: 
Maak opdracht:

1 t/m 9

 
Klaar?

Maak de samenhang 
of
oefen de flitskaarten.

Maak: Test jezelf 2.1
Basis: 
Maak opdracht: 

1 t/m 7
 

Slide 28 - Tekstslide

Volgende les:
Gaan we verder met:

Basisstof 2.2
 Voedingsstoffen
Huiswerk:

Basisstof 2.1 
Opdracht 1 t/m 9

Test jezelf 2.1

Slide 29 - Tekstslide