Boekenbattle: start van de les

               Boekenbattle

VWO 3

Fictie & Spreekvaardigheid

P2/3 2021-2022
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

               Boekenbattle

VWO 3

Fictie & Spreekvaardigheid

P2/3 2021-2022

Slide 1 - Tekstslide

Aan de slag!
Klik op onderstaande link en lees 'Een bord vol spaghetti' van Adriaan van Dis.

Slide 2 - Tekstslide

Geef je mening over dit korte verhaal.
Gebruik één emotief argument, één realistisch argument en één moreel argument.

Slide 3 - Open vraag

Beschrijf het personage Muller uit 'Een bord vol spaghetti' zo volledig mogelijk (karaktereigenschappen, uiterlijk, kenmerken)

Slide 4 - Open vraag

Beschrijf de relatie tussen Muller en 'de Surinamer'

Slide 5 - Open vraag

Op welke manier leer je Muller kennen?
A
direct
B
indirect

Slide 6 - Quizvraag

In hoeverre maakt Muller een ontwikkeling door in het verhaal?

Slide 7 - Open vraag

Spanning in verhalen

We bekijken een aantal fragmenten. Bedenk telkens op welke manier(en) er spanning wordt opgeroepen.

Slide 8 - Tekstslide

0

Slide 9 - Video

Op welke manier(en) wordt spanning opgeroepen in het fragment?

Slide 10 - Open vraag

0

Slide 11 - Video

Op welke manier(en) wordt spanning opgeroepen in het fragment?

Slide 12 - Open vraag

0

Slide 13 - Video

Welke manier(en) gebruikt de regisseur in de film om spanning op te roepen?

Slide 14 - Open vraag

Fragment Wreed

Mel Wallis de Vries

Schichtig kijk ik over mijn schouder . Het park is donker, nat en verlaten. De schimmen van de hoge bomen zijn de enige getuigen. Ik weet dat ze niks zullen verklappen.

Vaarwel, denk ik terwijl ik me omdraai. Niemand zal zich mij herinneren. En het beste is als ik mezelf ook vergeet.

Plotseling zie ik iets tussen de bomen bewegen! Een moment weet ik niet wat ik moet doen en raak ik in paniek. Maar dan komt alles weer terug. Ik haal diep adem en verschuil me in de donkere schaduwen.

Slide 15 - Tekstslide

Op welke manier verwerkt de schrijfster spanning in dit verhaal?

Slide 16 - Open vraag

Lees het volgende fragment
'Met zwaailicht giert de ambulance de hoek om. Hij stopt vlak voor hen. Twee ziekenbroeders springen eruit. Ze rennen naar de achterkant van de auto, tillen een brancard naar buiten en lopen haastig langs de portier naar binnen. ‘Opzij allemaal!’ De portier duwt een aantal jongens en meisjes naar achteren. ‘Zo meteen kunnen ze er niet door’ Iedereen praat erover. ‘Misschien valt het wel mee,’ zegt een meisje. ‘Denk dat maar niet,’ horen ze een jongen zeggen. ‘Ik kom er net vandaan. Ze hebben haar in de WC gevonden, helemaal bewusteloos. Er was geen leven in te krijgen. Ze hebben het zelfs met emmers water geprobeerd.’ '

Slide 17 - Tekstslide

Welke truc(s) heeft de schrijver gebruikt om dit fragment spannend te maken?

Slide 18 - Open vraag

In welke tijd speelt het verhaal 'Een bord vol spaghetti' zich af? Hoe weet je dat?

Slide 19 - Open vraag

Beschrijf de ruimte uit het korte verhaal 'Een bord vol spaghetti'.

Slide 20 - Open vraag

0

Slide 21 - Video

Bij het fragment uit The Lion King is sprake van...
A
Vertraging
B
Tijdsprong
C
Terugverwijzing
D
Versnelling

Slide 22 - Quizvraag

0

Slide 23 - Video

Bij het fragment uit Ratatouille is sprake van...
A
Vertraging
B
Tijdsprong
C
Terugverwijzing
D
Flashback

Slide 24 - Quizvraag

0

Slide 25 - Video

Bij het fragment uit Sherlock Holmes is sprake van...
A
Vooruitwijzing
B
Tijdsprong
C
Terugverwijzing
D
Versnelling

Slide 26 - Quizvraag

Ver, ver weg in de tweede wereldoorlog woonde een zekere Anton Steenwijk met zijn ouders en zijn broer aan de rand van Haarlem. Aan een kade, die over een lengte van honderd meter langs het water liep en dan met een flauwe bocht weer een gewone straat werd, stonden vier huizen niet ver van elkaar.

Uit: De aanslag - Hary Mulisch (1983)
A
Personaal (hij/zij) perspectief
B
Alwetend of auctoriaal perspectief
C
Ik-perspectief

Slide 27 - Quizvraag

De handen in de zakken, den kraag van zijn pels op, ging Frank door het stuiven der sneeuw voort, langs den eenzamen Adelaïde-Road, in den avond. Toen hij het villaatje naderde, waar hij woonde, - White-Rose, geheel gedoken, gedompeld, verzonken in de blankheid der sneeuw, als een nestje in watten, - zag hij iemand op zich afkomen, van Primrose Hill. Hij richtte zijn blik vast op het gelaat van den man, die hem blijkbaar wilde aanspreken; niet wetende wat deze in zijn schild voerde in dien eenzamen sneeuwnacht, en hij was zeer verbaasd, toen hij, in het Hollandsch, hoorde: - Neemt u me niet kwalijk... is u niet meneer Westhove? - Ja, antwoordde Frank. Wie is u? Wat is er? - Ik ben Robert van Maeren, misschien herinnert u zich... - Bertie, jij? riep Frank uit. Hoe kom je hier in Londen!
Uit: Noodlot - Louis Couperus (1890)
A
Personaal (hij/zij) perspectief
B
Ik-perspectief
C
Alwetend of auctoriaal perspectief

Slide 28 - Quizvraag

‘Kijk’, zei ik, ‘het is niet één valbijl, maar er zijn vier mesjes, twee die naar beneden scharen en twee die naar boven scharen, een rat wordt vier keer zo snel onthoofd als met een gewone guillotine, het is gebeurd voor hij het zelfs maar gemerkt heeft,’ en ik liet de mesjes speels op en neer bewegen en het zonlicht flikkerde op het glanzende, roestvrije staal. Het was alsof ik een kunstwerk demonstreerde.
Toen ik een stokoud mannetje decapiteerde, wil de hij het graag van dichtbij zien – zoals ik trouwens verwacht had – dat het bloed breeduit over zijn kleding spatte.

Uit: De kroongetuige - Maarten ’t Hart (1983)
A
Personaal (hij/zij) perspectief
B
Alwetend of auctoriaal perspectief
C
Ik-perspectief

Slide 29 - Quizvraag

Muller was hinderlijk keurig. Hij zag er altijd uit of hij zojuist van de stomerij kwam, broek
vlekkeloos in de plooi, regenjas opgesteven, blauwe blazer ongekreukt en zijn lippen in een
glimlach geperst. Niemand mocht zich aan hem storen. Hij wilde een onberispelijke indruk maken.
Muller was beleefd, hij knikte altijd begrijpend als een ander wat betoogde, ja als het ja moest zijn,
5 soms nee. Een vertegenwoordiger mag nooit opvallen, vond hij. Vaak wisten de mensen met wie
hij onderweg te maken had, niet eens of hij komen moest of al was langs geweest.

Fragment van 'Een bord spaghetti" - Adriaan van Dis (1984)
A
Personaal (hij/zij) perspectief
B
Alwetend of auctoriaal perspectief
C
Ik-perspectief

Slide 30 - Quizvraag

Haar naam heet ik Hedwig Marga de Fontayne. Een Hollandsche vrouw, maar met bloed in zich van uitheemsche voorouders. Zij was in 't midden der negentiende eeuw geboren en opgegroeid in een Hollandsche provincie-stad, aldaar was klein vertier van handel of bedrijf, maar toch welvaart, want er woonden veel rijken in deftige huizen. Ook haar huis was groot en deftig, wellicht honderd jaar oud. Het bevatte een ruime, in zomer koele gang met marmeren vloersteenen en witgepleisterde muren. Aan dien gang kwamen uit groote donkere kamers, met roode muurbekleeding, afgezet door smalle gouden lijsten, met wit-en-goud beschilderd houtbeschot en witgepleisterde zoldering.
Uit: Van de koele meren des doods - Frederik van Eeden (1900)
A
Personaal (hij/zij) perspectief
B
Alwetend of auctoriaal perspectief
C
Ik-perspectief

Slide 31 - Quizvraag

De Bree zijn denken was hoekig en norsch. De lucht lag laag morsig roetig. Novemberochtend. De wind danste lomp om de hoeken. De boersche reuzin viel over hem met de volle vracht van natte kleeren. De Bree kampte even. Dit was een voorpostgevecht. Hij wist ongeveer waar hij heen ging. Hij had er van gehoord. Hij bereikte het plein met onvertraagden tred door de kolking der tochtgaten. Het plein was rechthoekig, gekoolgruisd het midden in een lijst van keien. Een enorme doode heester, en anders niet, op de verkoolde aarde, de muziektent. Drie hooge wallen van huizen, glas meer dan steen, smal glas tusschen smaller steen, de ramenvolte van armoehuizen.
Uit: Bint - F. Bordewijk (1931)
A
Personaal (hij/zij) perspectief
B
Alwetend of auctoriaal perspectief
C
Ik-perspectief

Slide 32 - Quizvraag

Hij heette Daalhuyzen, met u, y, z. De straat waarin wij woonden heette de Slijkstraat. Je begrijpt dat het voor een kind niet plezierig is in de Slijkstraat te wonen. Als mij in de klas gevraagd werd: waar woon je, en ik zei in de Slijkstraat, kreeg ik het gevoel of er een modderlucht in de klas kwam hangen. In ons dialect zeiden we bovendien niet slijk, maar slik, en slik was nog veel stinkender en verachtelijker dan slijk. Je weet toch waar de Slikstraat liep? Van de Koestraat naar de Breewaterstraat. Aan weerszijden één aaneenschakeling van krotten. Verzakte vensters, gebroken of met krantenpapier dichtgeplakte ruiten, uit de scharnieren hangende voordeuren, uit de gevels gevallen brokken steen.
Uit: Twee vorstinnen en een vorst - R.J. Peskens (1974)
A
Personaal (hij/zij) perspectief
B
Alwetend of auctoriaal perspectief
C
Ik-perspectief

Slide 33 - Quizvraag

Mijn vrouw is dood en al begraven.
Ik ben alleen in huis, alleen met de twee meiden.
Dus ben ik weer vrij; maar wat baat me nu die vrijheid?
Ten naastenbij kan ik krijgen, wat ik sinds twintig jaar - ik ben vijf en dertig -
verlangd heb; maar thans durf ik 't niet nemen en zoo heel veel zou ik er toch niet meer
van genieten.

Uit: Een nagelaten bekentenis - Marcellus Emants (1894)
A
Personaal (hij/zij) perspectief
B
Alwetend of auctoriaal perspectief
C
Ik-perspectief

Slide 34 - Quizvraag

Kijk naar de volgende korte film 'Raak'


Noteer:

  1. Perspectief?
  2. Wat kom je te weten over de hoofdpersonen?
  3. Verhaalopbouw: hoe begint de film?
  4. Verhaalopbouw: hoe eindigt de film?
  5. Zijn er open plekken?

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video