Fictie 1

Nederlands

Letterkunde
Les 1
Jaar 3
P2 2023-2024

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Letterkunde
Les 1
Jaar 3
P2 2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Begrippen fictie
Blok 1: realistisch, niet-realistisch
Blok 2: genre, beoordelingswoorden, emotieve/realistische/morele argumenten
Blok 3: hoofdpersonen, bijfiguren en hoe je deze kunt beschrijven
Blok 4: spanning en technieken om spanning op te bouwen, tijd, ruimte
Blok 5: tijd, verteltempo, vertelperspectief, verhaalbegin en verhaaleinde, thema, (leid)motief, moraal


Slide 2 - Tekstslide


  • Genres
  • Beoordelingswoorden en argumenten
  • Personages beschrijven
  • Spanning
  • Setting
Vooruitblik voor deze les...

Slide 3 - Tekstslide

Thriller
Een spannend verhaal waarin de hoofdpersoon in een levensbedreigende situatie terechtkomt. 


Slide 4 - Tekstslide

Fantasy
Een verhaal met fantasiewezens in een fantasiewereld.

Slide 5 - Tekstslide

Dystopische roman
Een verhaal over een wereld die door rampen of dictatuur bijna niet meer leefbaar is.
- toekomst
- dystopie vs. utopie

Slide 6 - Tekstslide

Ontwikkelingsroman
Een verhaal over het volwassen worden van een (jonge) hoofdpersoon.
- coming on age

Slide 7 - Tekstslide

Psychologische roman
Een verhaal waarin de nadruk ligt op de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon (meer dan op de gebeurtenissen).

Slide 8 - Tekstslide

Leeservaring beschrijven
Je hebt al diverse malen je leeservaring moeten omschrijven (= mening over een boek of verhaal). We gaan wat dieper hierop in, door te kijken wat voor soorten argumenten er zijn:
1 Emotieve argumenten
2 Realistische argumenten
3 Morele argumenten

Slide 9 - Tekstslide

1 Emotieve argumenten
Je gebruikt beoordelingswoorden die aangeven wat een verhaal met je doet (emotie)

maakt me vrolijk - spannend - vol vaart - ontroerend - beklemmend

Slide 10 - Tekstslide

2 Realistische argumenten
Je gebruikt beoordelingswoorden die aangeven in hoeverre jij een verhaal realistisch vindt .

geloofwaardig - herkenbaar - bedacht - origineel 

Slide 11 - Tekstslide

3 Morele argumenten
Je gebruikt beoordelingswoorden die iets zeggen over de keuzes die de personages maken of over de boodschap die de schrijver wil uitdragen.

Goed voorbeeld - keur ik af - asociaal - rechtvaardig - betrokken

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
Klik op onderstaande link  'Een bord vol spaghetti' van Adriaan van Dis

Slide 13 - Tekstslide

Geef je mening over dit korte verhaal.
Gebruik één emotief argument, één realistisch argument en één moreel argument.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Beschrijf het personage Muller uit 'Een bord vol spaghetti' zo volledig mogelijk (karaktereigenschappen, uiterlijk, kenmerken)

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Beschrijf de relatie tussen Muller en 'de Surinamer'

Slide 18 - Open vraag

Op welke manier leer je Muller kennen?
A
direct
B
indirect

Slide 19 - Quizvraag

In hoeverre maakt Muller een ontwikkeling door in het verhaal?

Slide 20 - Open vraag

Begrippen fictie
Blok 1: realistisch, niet-realistisch
Blok 2: genre, beoordelingswoorden, emotieve/realistische/morele argumenten
Blok 3: hoofdpersonen, bijfiguren en hoe je deze kunt beschrijven
Blok 4: spanning en technieken om spanning op te bouwen, tijd, ruimte
Blok 5: tijd, verteltempo, vertelperspectief, verhaalbegin en verhaaleinde, thema, (leid)motief, moraal


Slide 21 - Tekstslide


  • Genres
  • Beoordelingswoorden en argumenten
  • Personages beschrijven
  • Spanning
  • Setting
Vooruitblik voor deze les...

Slide 22 - Tekstslide

Manieren van spanning

- Gevaarlijke situatie of omgeving

- Onverwachte wending

- Open plek

- Vermoedens

- Cliffhanger

- Uitstel van het einde

- Informatievoorsprong

Spanningsboog = periode tussen het begin en het einde van de spanning.

Slide 23 - Tekstslide

Spanning in verhalen
Je gaat een aantal fragmenten bekijken. Noteer telkens op welke manier(en) er spanning wordt opgeroepen.

Slide 24 - Tekstslide

0

Slide 25 - Video

Op welke manier(en) wordt spanning opgeroepen in het fragment?

Slide 26 - Open vraag

0

Slide 27 - Video

Op welke manier(en) wordt spanning opgeroepen in het fragment?

Slide 28 - Open vraag

0

Slide 29 - Video

Welke manier(en) gebruikt de regisseur in de film om spanning op te roepen?

Slide 30 - Open vraag

Fragment Wreed

Mel Wallis de Vries

Schichtig kijk ik over mijn schouder . Het park is donker, nat en verlaten. De schimmen van de hoge bomen zijn de enige getuigen. Ik weet dat ze niks zullen verklappen.

Vaarwel, denk ik terwijl ik me omdraai. Niemand zal zich mij herinneren. En het beste is als ik mezelf ook vergeet.

Plotseling zie ik iets tussen de bomen bewegen! Een moment weet ik niet wat ik moet doen en raak ik in paniek. Maar dan komt alles weer terug. Ik haal diep adem en verschuil me in de donkere schaduwen.

Slide 31 - Tekstslide

Op welke manier verwerkt de schrijfster spanning in dit verhaal?

Slide 32 - Open vraag

Lees het volgende fragment
'Met zwaailicht giert de ambulance de hoek om. Hij stopt vlak voor hen. Twee ziekenbroeders springen eruit. Ze rennen naar de achterkant van de auto, tillen een brancard naar buiten en lopen haastig langs de portier naar binnen. ‘Opzij allemaal!’ De portier duwt een aantal jongens en meisjes naar achteren. ‘Zo meteen kunnen ze er niet door’ Iedereen praat erover. ‘Misschien valt het wel mee,’ zegt een meisje. ‘Denk dat maar niet,’ horen ze een jongen zeggen. ‘Ik kom er net vandaan. Ze hebben haar in de WC gevonden, helemaal bewusteloos. Er was geen leven in te krijgen. Ze hebben het zelfs met emmers water geprobeerd.’ '

Slide 33 - Tekstslide

Welke truc(s) heeft de schrijver gebruikt om dit fragment spannend te maken?

Slide 34 - Open vraag

Setting in een verhaal

Je herkent de setting van een verhaal aan de tijd en ruimte waarin het verhaal zich afspeelt.


Tijd:

- Te herkennen aan de hand van jaartallen, figuren of voorwerpen

- Tijdloze verhalen


Slide 35 - Tekstslide

In welke tijd speelt het verhaal 'Een bord vol spaghetti' zich af? Hoe weet je dat?

Slide 36 - Open vraag

Setting in een verhaal

Je herkent de setting van een verhaal aan de tijd en ruimte waarin het verhaal zich afspeelt.


Ruimte:

- Een bepaalde plaats, stad, planeet etc.

- Kan een bepaalde sfeer oproepen (bijv. spanning) of het verhaal verduidelijken


Slide 37 - Tekstslide

Beschrijf de ruimte uit het korte verhaal 'Een bord vol spaghetti'.

Slide 38 - Open vraag