18/9 uiteenzetting

  1. Pak in stilte je iPad en log in op de LessonUP.
  2. Pak je leesboek, lesboek, schrift, VIP en pen.
  3. Draai je iPad om.
  4. Ga in stilte lezen.
timer
10:00
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

  1. Pak in stilte je iPad en log in op de LessonUP.
  2. Pak je leesboek, lesboek, schrift, VIP en pen.
  3. Draai je iPad om.
  4. Ga in stilte lezen.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Uiteenzetting, betoog en beschouwing

Slide 2 - Tekstslide

Planning

  • Lezen (al gedaan)
  • Instructie/quiz
  • Werken 

  • Exitticket
  • Afsluiten (reflectie en feedback)

Slide 3 - Tekstslide

Noteer een ding wat je de tijdens de laatste
les hebt geleerd?

Slide 4 - Woordweb

Betoog
Beschouwing
Uiteenzetting
Stelling
Argumenten
Eenzijdig
Veelzijdig
Subjectief
Objectief

Slide 5 - Sleepvraag

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • weet je hoe een uiteenzetting is opgebouwd en welke manieren je daarbij kan inzetten;
  • weet je weer wat een uiteenzetting, betoog en beschouwing zijn en kun je onderscheid maken tussen deze drie;
  • heb je geoefend met het schrijven van een betogende tekst en een uiteenzetting.


Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Nieuwe lesstof

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Tekstsoorten

1) Informatieve tekst / Uiteenzetting


2) Betogende tekst / betoog


3) Beschouwende tekst / beschouwing

Tekstdoelen

1) Informeren
1) Uiteenzetten

2) Overtuigen
2) Tot actie aanzetten

3) Beschouwen
3) Vermaken

Slide 13 - Tekstslide

Informerende en uiteenzettende teksten
Tekstdoel
Doel schrijver
Tekstsoort
Tekstvorm
Informeren
Verslag doen, gegevens verstrekken
Informatieve tekst
Nieuwsbericht, verslag
Uiteenzetten
Uitleggen
Uiteenzetting
Schooltekst, achtergrondartikel, populairwetenschappelijk artikel

Slide 14 - Tekstslide

Mogelijke tekststructuren: 
- vraag/antwoordstructuur 
- voor- en nadelenstructuur 
- verklaringsstructuur 
- aspectenstructuur 
- verleden/heden/toekomststructuur 

Slide 15 - Tekstslide

Inleiding: onderwerp
middenstuk: het onderwerp vroeger en nu wordt besproken
slot: conclusie

Deze indeling hoort bij de volgende structuur:
A
probleem-oplossingsstructuur
B
voor- en nadelen structuur
C
verklaringsstructuur
D
verleden-heden-toekomststructuur

Slide 16 - Quizvraag

Verklaringsstructuur
- inleiding: bepaald verschijnsel
- kern: kenmerken/ verklaringen/ voorbeelden
- slot: ?
Wat moet er op de plaats van het vraagteken staan?
A
samenvatting
B
eigen mening
C
het probleem
D
vraagstelling

Slide 17 - Quizvraag

Welke structuur bevat redenen in het middenstuk?
A
probleem-oplossingsstructuur
B
verleden-heden-toekomststructuur
C
verklaringsstructuur
D
voor- en nadelenstructuur

Slide 18 - Quizvraag

Werk voor deze en de volgende les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
  • je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
  • je werkt in STILTE en je mag NIET PRATEN of OVERLEGGEN en geen vragen stellen
  • je bent echt aan het werk!
Klaar = in STILTE lezen

Pak je VIP en noteer:
Blz. 17-18, opdracht 10 + 11
Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over dingen die je niet begreep!

Slide 19 - Tekstslide

Uiteenzetting
  • Informatief: je doel is informeren
  • Objectief, dus je geeft niet je eigen mening 
  • Geef de mening van anderen op een objectieve manier weer
  • Vooral feiten die waar en controleerbaar zijn én uitleg met voorbeelden.
  • Geef bij belangrijke gegevens de bronnen waaruit de informatie komt (APA)

  • Hoofdgedachte is een constatering
  • Diverse tekststructuren mogelijk
  • In een zakelijke stijl geschreven
  • Duidelijke (onder)titel waarin je het onderwerp benoemt of  stel er een feit in 

Slide 20 - Tekstslide

Inleiding
* Visitekaartje van je tekst
* De aandacht van de lezer trekken
* Introductie van het onderwerp

Slide 21 - Tekstslide

Middenstuk
* meerdere alinea's
* boodschap van de tekst wordt
duidelijk
* feitelijke informatie wordt
overgebracht
* uitleg van de informatie
staat centraal
* uitwerking van verschijnsel, vraag,
onderzoek of probleem

Slide 22 - Tekstslide

Slot
* mooie afsluiting van de tekst
* het is de uitsmijter
* Conclusie, samenvatting of oplossing

Slide 23 - Tekstslide

Mogelijke tekststructuren: 
- vraag/antwoordstructuur 
- voor- en nadelenstructuur 
- verklaringsstructuur 
- aspectenstructuur 
- verleden/heden/toekomststructuur 

Slide 24 - Tekstslide

Aspectenstructuur
Inleiding: onderwerp
Middenstuk: diverse aspecten van het onderwerp
Slot: samenvatting 

Aspectenstructuur (bijv. een artikel met de titel "Welke invloed heeft het Coronavirus op jongeren?" 

Slide 25 - Tekstslide

Verleden-heden(-toekomst)structuur
Tekstdoel: informeren

Inleiding: introductie onderwerp
Middenstuk: situatie vroeger en nu / ontwikkeling
Slot: conclusie of voorspelling toekomst

Slide 26 - Tekstslide

Voor-nadelenstructuur
Inleiding: vraag of stelling
Middenstuk: voordelen// nadelen
Slot: afweging // conclusie 

Voor- nadelenstructuur (bijv. een artikel met de titel "Wat zijn de voor- en nadelen van het vaccineren van jongeren?"

Slide 27 - Tekstslide

Verklaringsstructuur
Tekstdoel: informeren

Inleiding: bepaald verschijnsel
Middenstuk: kenmerken / voorbeelden / verklaringen / oorzaken / redenen
Slot: samenvatting of conclusie

Slide 28 - Tekstslide

Vraag-antwoordstructuur
Inleiding: vraag
Middenstuk: antwoord 
Slot: samenvatting of conclusie 

Vraag-antwoordstructuur (bijv. een artikel met de titel "Welke maatregelen kan ik zelf treffen tegen het coronavirus?" 

Slide 29 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
A. Argumentatiestructuur
B. Aspectenstructuur
C. Vraag-antwoordstructuur
D. Voor- en nadelenstructuur 

Slide 30 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Vraag-antwoordstructuur
D
Voor- en nadelenstructuur

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
A. Argumentatiestructuur
B. Aspectenstructuur
C. Vraag-antwoordstructuur
D. Voor- en nadelenstructuur 

Slide 33 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Vraag-antwoordstructuur
D
Voor- en nadelenstructuur

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
A. Argumentatiestructuur
B. Aspectenstructuur
C. Vraag-antwoordstructuur
D. Voor- en nadelenstructuur 

Slide 36 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Vraag-antwoordstructuur
D
Voor- en nadelenstructuur

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Verschillende invalshoeken:
- Technische uitleg (hoe werkt iets) 
- Maatschappelijke / sociale uitleg (welke rol speelt het in het leven van mensen?) 
- Historische uitleg (hoe heeft de ontwikkeling plaatsgevonden, wat is de geschiedenis?) 
- Actuele uitleg (waarom is een onderwerp nu relevant / wat zijn de laatste inzichten?) 

Slide 39 - Tekstslide

Werk voor deze en de volgende les + huiswerk: Alvast aan het werk? 

Pak je VIP en noteer:
Blz. 17-18, opdracht 10 + 11
Klaar = lezen
Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over dingen die je niet begreep!
timer
20:00

Slide 40 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • weet je hoe een uiteenzetting is opgebouwd en welke manieren je daarbij kan inzetten;
  • weet je weer wat een uiteenzetting, betoog en beschouwing zijn en kun je onderscheid maken tussen deze drie;
  • heb je geoefend met het schrijven van een betogende tekst en een uiteenzetting.


Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 41 - Tekstslide

Ik weet hoe een uiteenzetting is opgebouwd en welke manieren daarvoor zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Poll

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter? Wat ga je daarvoor doen?

Slide 43 - Open vraag

Feedback
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders zien?

Slide 44 - Open vraag