Verhaal schrijven les 2

Verhaal schrijven les 2
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5-7

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verhaal schrijven les 2

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Aan het einde van de les heb je een mooi/ leuk / grappig/ spannend verhaal geschreven met alle onderdelen die daarbij horen. 

Slide 2 - Tekstslide

Welke onderdelen zitten er 
in een verhaal? 
Overleg met je kniemaatje 
timer
1:00
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat zit er in een verhaal?
Hoofdpersoon : Lucy
Situatie : Lucy is in huis andere kleren aan het aandoen
Probleem: 2 jongens doen wat ze willen en rijden met een auto de bosjes in bij haar huis
Wens: Lucy wil dat de kinderen niet zulke gekke dingen meer zouden doen
Plan: Lucy pakt de sleutel af
Oplossing/ einde: Lucy zegt dat ze de sleutel bewaart tot de vader van de jongens de sleutel ophaalt, de jongens kunnen nu niet meer autorijden. Einde: Vader haalt de sleutel op.

Slide 4 - Tekstslide

Wat zit er in een verhaal?
Hoofdpersoon : 
Situatie : 
Wens: 
Probleem: 
Plan: 
Oplossing/ einde: 

Slide 5 - Tekstslide

Tips, opletten bij schrijven verhaal
  • Gebruik mooie zinnen met extra woorden (bijvoeglijke naamwoorden)
  • Omschrijf wat je ziet/ ruikt/ voelt/ hoort/ proeft (zintuigen)
  • Vertel wat over de hoofdpersoon (bijv. waar ze woont, hoe ze eruit ziet)

VB: Petra snoepte graag. 
Petra was een klein meisje met lang blond haar, ze woonde in Burgum en ze snoepte heel graag. 

VB: In de snoepwinkel stonden bakken met snoepjes. 
Ze ging naar de snoepwinkel, het ruikte er heerlijk zoet en er stonden grote bakken vol met allemaal lekkere snoepjes in alle kleuren van de regenboog




Slide 6 - Tekstslide

Extra woorden: 
Bijvoeglijke naamwoorden


Deze extra woorden zijn bijvoeglijke naamwoorden en maken het verhaal wat “levendiger”.

 

Slide 7 - Tekstslide

Maak hier eens een mooiere zin van 

Jannie heeft een hond.

Slide 8 - Tekstslide

Tips, opletten bij schrijven verhaal

Goede spelling zoals mollen/ molen
Hoofdletter bij begin zin, naam, plaatsnaam
Punt aan einde zin. 

Slide 9 - Tekstslide

Starten met schrijven
Gebruik deze volgorde: 
  1. Hoofdpersoon in situatie
  2. Wens / Probleem
  3. Plannetje
  4. Oplossing/ einde
timer
10:00
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Laat je kniemaatje je verhaal lezen
timer
2:00

Slide 11 - Tekstslide

Geef tips en tops:
Tops: Leuk verhaal, grappig, spannend, mooi geschreven, goed gespeld.
Tips: Staat alles er in? Zijn er "extra" woorden gebruikt? (bijvoeglijke naamwoorden) en zijn er hoofdletters die missen of punten? 

  • Staat alles erin?
  • Extra woorden : bijvoeglijke naamwoorden gebruikt?
  • Goede spelling
  • (bijv. mollen/ molen).
  • Een zin begin je met een hoofdletter en eindig je met een punt.
  • Namen: Marjan
  • Plaatsnamen: Burgum

timer
4:00

Slide 12 - Tekstslide

Voorlezen

Slide 13 - Tekstslide

Volgende week
 Verhaal afmaken en uittypen met mooie opmaak in Word.

Slide 14 - Tekstslide

Maak je verhaal nog beter met de tips van je maatje

  • Staat alles erin?
  • Extra woorden : bijvoeglijke naamwoorden gebruikt?
  • Goede spelling
  • (bijv. mollen/ molen).
  • Een zin begin je met een hoofdletter en eindig je met een punt.
  • Namen: Marjan
  • Plaatsnamen: Burgum

timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide