T2 Je leeft samen - 3. Sociaal Gedrag

2.1 Sociaal gedrag
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

2.1 Sociaal gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt aangeven wat sociaal gedrag is. 
  • Je weet op welke twee manieren je sociaal gedrag leert.
  • Je kunt verschillende typen sociaal gedrag onderscheiden

Slide 2 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Het woord sociaal kan twee dingen betekenen. 

Je kunt het woord gebruiken als het gaat over hoe mensen met elkaar omgaan. Iemand die rekening houdt met anderen, gedraagt zich sociaal. 

Een voorbeeld van sociaal gedrag is: elkaar helpen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat vind jij sociaal?

Slide 4 - Open vraag

Wat vind jij asociaal?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Sociaal gedrag
In de biologie betekent sociaal dat mensen of dieren in groepen leven.

  • Mensen willen graag bij een groep horen. 
  • In een groep voelen ze zich veilig. 
  • Ze vinden er vrienden. 
  • Mensen die hen helpen en voor hen opkomen. 

Slide 7 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Daarom houden ze rekening met de normen en waarden in de groep. Ze gedragen zich zoals het in de groep hoort.

Sociaal gedrag leren mensen en dieren van anderen. Bijvoorbeeld door de opvoeding door hun ouders.

Slide 8 - Tekstslide

Sociaal gedrag leren

Het aapje uit de afbeelding zit bij haar
moeder. Van die moeder leert ze hoe ze zelf een goede moeder moet zijn.

Mensen en dieren leren ook door met anderen te spelen. Door te spelen leren jonge aapjes bijvoorbeeld wie de baas is in de groep.

Slide 9 - Tekstslide

Territoriumgedrag
Veel dieren hebben een eigen leefgebied: een territorium. In hun territorium vinden de dieren hun voedsel. Ze willen hun territorium dan ook niet met andere dieren delen. 

Ze verdedigen het tegen indringers door te dreigen of te vechten. Dit heet territoriumgedrag.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Territorium
Territorium: leefgebied waar andere dieren niet mogen komen
Territoriumgedrag: het gedrag waarmee een dier zijn territorium verdedigt
voordeel: voldoende voedsel en ruimte voor nakomelingen


 
  

Slide 12 - Tekstslide

Persoonlijke ruimte
Mensen vinden het meestal niet prettig als een vreemde te dichtbij komt. Ze hebben een persoonlijke ruimte. Daarin mogen alleen mensen komen die ze vertrouwen. 

Hoe groot die persoonlijke ruimte is, verschilt.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is jouw 'territorium'?

Slide 14 - Tekstslide

Wie is de baas?
Jonge apen leren door te spelen wie de baas is. Veel dieren die in groepen leven, hebben een baas. Wolven leven in een groep die een roedel heet.
Het sterkste mannetje en vrouwtje zijn de baas. Zij zijn dominant. De
andere wolven zijn onderdanig. Zij moeten gehoorzamen. 


Slide 15 - Tekstslide

Wie is de baas?
Groepen met dominante en onderdanige dieren hebben een rangorde. Elk dier heeft zijn plaats in de rangorde. 

Een rangorde heeft voordelen voor de groep. Iedereen weet wie de baas is. Er is weinig ruzie. Vaak krijgen alleen de dominante dieren jongen. Zij zijn sterk en gezond. Hun jongen dus meestal ook.

Slide 16 - Tekstslide

Rangorde 
Groep = Roedel of Kudde

Leider is de sterkste; 
Dominant (= overheersend)
Onderdanig=  gehoorzaam aan de leider.

Voordeel: weinig ruzie /sterke nakomelingen.

Slide 17 - Tekstslide

Aan het werk
3. Sociaal gedrag

Bladzijde 52 t/m 56
Opdracht 13, 14, 15, 16, 17, 18

Slide 18 - Tekstslide