LJ1+LJ2 6.1 deel 1

Vak: Mens en Maatschappij
Hoofdstuk: 6.1 deel 1
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1,2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Mens en Maatschappij
Hoofdstuk: 6.1 deel 1
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
LJ 1: Pak je boek van M&M en laat deze nog even dicht op je tafel liggen.

LJ 2: Pak je boek van M&M en open deze op blz 46. Maak de introductie opdracht 1 t/m 3. 

Huiswerkcontrole

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel + leergebiedoverstijgende doel
Aan het einde van de les:
- kun je uitleggen waarom Europeanen naar Afrika en Azië begonnen te reizen;
- weet je welke ontdekkingsreizen Europeanen maakten om in Azië te komen;

Leergebiedoverstijgend doel:
Samenwerkend leren:
- Past zijn gedrag aan terechte kritiek van een medeleerling. 
- Onderhandelt en maakt afspraken met anderen in een team om en gemeenschappelijk doel te behalen. Kan het groepsbelang voor het eigen belang zetten.

Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger): Jessica
Je maakt opdracht 1 t/m 5 op blz. 48 t/m 50.

De rest doet mee met de mini-check!

Slide 4 - Tekstslide

De noordelijke route was geschikt om naar Indië te varen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Mensen dachten vroeger dat de Sahara zo heet was dat je leven zou verbranden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een specerij.

Slide 7 - Open vraag

Wie maakt wat:
Had je alle vragen goed? Dan mag je zonder instructie beginnen aan de opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 48 t/m 50

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 8 - Tekstslide

In Indië (nu Indonesië) groeiden veel specerijen, bijvoorbeeld: peper, nootmuskaat en kruidnagel. 

             Deze leverde veel geld op in 
             Europa. 

Eerst kochten de Europeanen deze van Arabische handelaren. Dit was erg duur. De Europeanen gingen daarom zelf op ontdekkingsreis. 


Slide 9 - Tekstslide

Portugezen durfde voor het eerst om door te varen naar Indië. Onder leiding van Vasco da Gama. 

            De Portugezen gingen nu de specerijen voor veel geld verkopen. 

Andere Europese landen waren jaloers op Portugal en konden niet achterblijven. 

Slide 10 - Tekstslide

Nederland ging ook naar Indië varen voor specerijen, onder leiding van Cornelis de Houtman. 

Tijdens de reis gebeurde er gevaarlijke dingen, zoals scheurbuik en stormen en muiterij. 

Houtman voer via het oosten, daarom werd dit gebied Oost-Indië genoemd. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

5. Begeleid inoefenen
--> Intensief (alle vragen van de mini-check fout)
Je maakt samen met de leerkracht opdracht 2 en 4

Slide 13 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 48 t/m 50



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna maak je de herhalingsopdrachten op blz 54

timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

1. Lesopening

LJ 2: Doe je boek even dicht en kijk mee in lessonup

Slide 15 - Tekstslide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- weet je welke vooruitgang sinds de Tweede Wereldoorlog in Nederland geboekt werd. 
- kun je uitleggen hoe de opvatting vanaf de jaren 1960 veranderden.

Leergebied overstijgende doelen:
Samenwerkend leren:
- Past zijn gedrag aan terechte kritiek van een medeleerling. 
- Onderhandelt en maakt afspraken met anderen in een team om en gemeenschappelijk doel te behalen. Kan het groepsbelang voor het eigen belang zetten.

Slide 16 - Tekstslide

3. Mini-check
Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger):
Niemand 

Iedereen doet mee met de mini-check!

Slide 17 - Tekstslide

Door wie kwam er in 1956 een AOW in Nederland?
A
Wim Kok
B
Willem Drees
C
Pim Fortuyn
D
Henk Krol

Slide 18 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving? De overheid zorgt ervoor dat mensen die niet kunnen werken een uitkering krijgen.
A
maatschappelijke zekerheid
B
sociale uitkering
C
sociale zekerheid
D
maatschappelijke zorg

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent ontkerkelijking?
A
Het zakken van de bodem
B
Proces dat mensen minder gelovig zijn en minder naar de kerk gaan
C
Het recht om zelf te kiezen waar je in gelooft
D
Alle activiteiten die als doel hebben om het water te beheren.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is "individualisering?"
A
Mensen voelden zich een individu met een eigen leven en eigen mening.
B
Groep is belangrijker dan de persoon.
C
Dat er meer afstand tussen verschillende groepen.
D
Dat groepen samen overleggen voor een oplossing

Slide 21 - Quizvraag

Wie maakt wat:
Had je alle vragen goed: dan mag je zonder instructie beginnen aan de opdracht 1 t/m 4 op blz. 48 t/m 51

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 22 - Tekstslide

Na de Tweede Wereldoorlog werkte iedereen hard om de economie te herstellen. Mensen gingen meer werken. 

De overheid zorgde voor sociale zekerheid. Er kwamen uitkeringen bij ziekte, werkeloosheid en arbeidsongeschiktheid. 

Minister Marga Klompé zorgde ervoor dat iedereen vanaf 65 jaar een basispensioen kreeg. Dat was de AOW.

Zo werd Nederland een verzorgingsstaat.

Slide 23 - Tekstslide

Door de komst van andere levensbeschouwingen verloor de kerk invloed in de samenleving. Ook bezochten steeds minder mensen de kerk. Dit noem je ontkerkelijking

Jongeren gingen langer naar school en werden kritisch op de maatschappij. Ze verzetten zich tegen de autoriteiten. Dit zijn mensen of organisaties met gezag zoals ouders, kerk, school, politie.


Slide 24 - Tekstslide

Door de toegenomen welvaart kochten mensen luxeartikelen, zoals tv's. Via de televisie maakten mensen kennis met andere culturen. Hierdoor gingen mensen anders naar Heleen kijken en kregen ze een andere levensbeschouwing. 

Mensen voelden zich steeds meer een individu met een eigen mening. Ze wilde meer inspraak. Dat noem je: individualisering.
 


Slide 25 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
--> Intensief arrangement: Alle vragen van de mini-check fout:
Je maakt samen met de leerkracht opdracht 3

Slide 26 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
LJ1: Je maakt nu zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op blz. 48 t/m 50
LJ2: Je maakt nu zelfstandig opdracht  1 t/m 4 op blz. 48 t/m 51



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna ga je de herhaling maken op blz. 54
timer
1:00

Slide 27 - Tekstslide

7. Evaluatie LJ1
Hoe ging de les? Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- kun je uitleggen waarom Europeanen naar Afrika en Azië begonnen te reizen?
- weet je welke ontdekkingsreizen Europeanen maakten om in Azië te komen?

Slide 28 - Tekstslide

7. Evaluatie LJ2
Hoe ging de les? Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- weet je welke vooruitgang sinds de Tweede Wereldoorlog in Nederland geboekt werd. 
- kun je uitleggen hoe de opvatting vanaf de jaren 1960 veranderden.

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1: 
Woensdag 22 maart
6.1 opdracht 1 t/m 5


Huiswerk LJ2: 
Woensdag 22 maart
6.1 opdracht 1 t/m 4
Toetsen LJ1: 



Toetsen LJ2: 


Slide 30 - Tekstslide