argumenteren les 2

Argumenteren kun je leren
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Argumenteren kun je leren

Slide 1 - Tekstslide

Argumenten op basis van...
  • feiten
  • onderzoek of wetenschap
  • normen en waarden
  • vermoedens
  • geloof of overtuiging
  • gezag of autoriteit
  • nut

Slide 2 - Tekstslide

argumentatie op basis van feiten
Het is niet zo mooi dat automobilisten binnenkort met 130 kilometer over de autosnelweg mogen rijden 

 Het aantal verkeersdoden zal stijgen met drie tot zeven personen per jaar. Jaarlijks gaat ook het aantal ernstig gewonden door de verhoging van de maximumsnelheid met 17 tot 34 personen omhoog, zo blijkt uit onderzoek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.


Slide 3 - Tekstslide

argumentatie op basis van onderzoek of wetenschap

Volwassenen gaan er ten onrechte van uit dat alle jongeren digitaal vaardig en competent zijn.


Uit diverse onderzoeken blijkt evenwel dat jongeren heel weinig van internet weten. 

 

Slide 4 - Tekstslide

argumentatie op basis van nut

Er moeten geen fietsers door de onderdoorgang van het Rijksmuseum gaan rijden.

Het leidt, zoals ook wel elders in de stad, alleen maar tot geschreeuw, zo niet erger en bevestigt dus bij toeristen dat Nederlanders vaak een nogal bot volkje vormen.


Slide 5 - Tekstslide

argumentatie op basis van vermoeden
Ik denk dat we in de nabije toekomst meer te maken gaan krijgen met kinderen die thuis zitten omdat ze op school niet te handhaven zijn.

Het lijkt mij dat er maar weinig docenten zullen zijn die zonder extra hulp deze kinderen de juiste aandacht kunnen geven.




Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een standpunt?
A
Een mening
B
Een standpunt neem je in over een bepaalde kwestie.
C
Een feit
D
Bewijs voor een mening

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een argument?
A
Bewijs voor een standpunt
B
Feiten
C
Redenen voor een mening
D
Dooddoener

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een tegenargument?
A
Een argument dat een standpunt onderuithaalt.
B
Een argument dat een ander argument onderuithaalt.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een weerlegging?
A
Een argument dat een standpunt onderuithaalt.
B
Een argument dat een ander argument onderuithaalt.

Slide 11 - Quizvraag

Standpunt - argument

Standpunt: gefundeerde mening over actueel onderwerp 
Argument: ondersteunt standpunt om iemand te overtuigen

Slide 12 - Tekstslide

Opbouw argumentatie
Structuur:

Standpunt
Argument
want / omdat
dus / daarom

Slide 13 - Tekstslide

Ik denk niet dat de PVV veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen, want ik denk dat veel kiezers erg tevreden zijn over het beleid van premier Rutte.

Wat is het standpunt in bovenstaande argumentatie?
A
Ik denk niet dat de PVV veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen
B
Ik denk dat veel kiezers erg tevreden zijn over het beleid van premier Rutte

Slide 14 - Quizvraag

Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen; nu heeft hij een flinke studievertraging opgelopen!

Wat is het argument in bovenstaande argumentatie?
A
Marcus heeft een flinke studievertraging opgelopen.
B
Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen.

Slide 15 - Quizvraag

Argumentatieschema's 
- oorzaak en gevolg
- kenmerk of eigenschap
- voor- en nadelen
- voorbeelden
- vergelijking
- autoriteit

Slide 16 - Tekstslide

Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
Als Jett Rebel volgend jaar optreedt op Lowlands gaan we weer naar het festival. Vorige keer was hij ook top.
A
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van een vergelijking
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 17 - Quizvraag

Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?

Het wordt warmer op aarde en dat komt door het Broeikaseffect.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen

Slide 18 - Quizvraag

Van welke twee argumentatieschema's is hier sprake?

In het kader van de strijd tegen de vrouwenhandel zou de overheid het bezoek aan een prostituee strafbaar moeten stellen. Niet de prostituee, maar de klant, de hoerenloper, moet aangepakt worden. Je zult zien dat het aantal slachtoffers van gedwongen prostitutie lager zal worden, net zoals dat in
Zweden het geval was nadat daar de bezoekers van prostituees strafbaar werden.
A
Voor-en nadelen en kenmerk
B
Kenmerk en voorbeelden
C
Autoriteit en vergelijking
D
Oorzaak-gevolg en vergelijking

Slide 19 - Quizvraag

Natuurlijk is hij tegen de bio-industrie: hij is vegetariër.
A
Voordelen-nadelen
B
Vergelijking
C
Kenmerk-eigenschap
D
Oorzaak-gevolg

Slide 20 - Quizvraag

Computergames kunnen een slechte invloed hebben op studieresultaten. Kijk maar naar mijn broertje: door de games komt hij niet meer aan zijn huiswerk toe.
A
Voorbeeld
B
Oorzaak-gevolg
C
Vergelijking
D
Autoriteit

Slide 21 - Quizvraag

Volgens Johan Cruijff moest Ajax meer investeren in jonge voetballers. Daarom is de jeugdopleiding van de club grondig aangepakt.
A
Voordelen-nadelen
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Autoriteit

Slide 22 - Quizvraag

Waarom moet ik een briefje halen? Isabelle was vorige les ook te laat en zij hoefde geen briefje te halen.
A
Oorzaak-gevolg
B
Vergelijking
C
Voorbeeld
D
Autoriteit

Slide 23 - Quizvraag

Deze supermarkt vindt omzet belangrijker dan dierenleed, want het merendeel van het kippenvlees in de schappen is afkomstig van plofkippen.
A
Oorzaak-gevolg
B
Vergelijking
C
Kenmerk of eigenschap
D
Voordelen-nadelen

Slide 24 - Quizvraag

En nu oefenen...

Kwizl opdracht soorten argumenten

Slide 25 - Tekstslide