Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
1.7 Grammatica les 1
Goedemorgen
Mobiel in telefoontas
Boek en etui op tafel
Kauwgom weg
Flesjes in je tas
1 / 14
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
In deze les zitten
14 slides
, met
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Goedemorgen
Mobiel in telefoontas
Boek en etui op tafel
Kauwgom weg
Flesjes in je tas
Slide 1 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Leerdoel
In deze paragraaf leer je
de persoonsvorm herkennen
Slide 2 - Tekstslide
1.7 Grammatica - oefenen met de pv
Nu bij de volgende zin, zin 1:
Mehmet schreef heel netjes.
Mehmet schrijft heel netjes.
Onderstreep het woord dat verandert
Memhmet
schrijft
heel netjes.
Slide 3 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Lees de zin:
Morgen spreken hij met het eigenaar van dat oud auto.
Wat is hier allemaal niet goed aan?
Slide 4 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Lees de zin nu nog eens.
Morgen
spreekt
hij met
de
eigenaar van
die
oude
auto.
Slide 5 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Is belangrijk om:
Zinnen en woorden goed te schrijven.
Slide 6 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Leertekst: Persoonsvorm
De persoonsvorm (pv)
is een belangrijk zinsdeel. Elke zin staat een persoonsvorm.
De pv is altijd een
werkwoord
(doe-woord) en bestaat meestal uit
één woord
.
Bijvoorbeeld:
- De jongen
loopt
naar school.
- Het meisje
zit
in de klas.
- De auto's
rijden
op de weg.
Slide 7 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Leertekst: Persoonsvorm
De persoonsvorm (pv)
vindt je door
de tijd
van de zin te
veranderen.
Bijvoorbeeld:
Hij loopt naar school (tt) Hij liep naar school (vt)
Het woord dat moet veranderen, is de
pv
. In deze voorbeeldzin dus
loopt
Slide 8 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Weet jij nog een andere manier op de persoonsvorm (pv) te vinden?
Maak de zin vragen.
Hij loopt naar school
Loopt
hij naar school?
Het
werkwoord
dat vooraan komt
te staan is de pv.
Slide 9 - Tekstslide
1.7 Grammatica - oefenen met de pv
Ga naar opgave 1 in je werkboek op blz. 65
Verander de zinnen naar de verleden tijd (vt)
.
Kijk eerst naar dit voorbeeld.
Sanne wandelt over het strand
Sanne wandelde over het strand.
Onderstreep het woord dat verandert
Sanne
wandelde
over het strand.
Slide 10 - Tekstslide
1.7 Grammatica - oefenen met de pv
Nu bij de volgende zin, zin 1:
Lotte kijkt graag televisie.
Lotte keek graag televisie.
Onderstreep het woord dat verandert
Lotte
keek
graag televisie.
Slide 11 - Tekstslide
1.7 Grammatica - oefenen met de pv
Onderwerp.
Havva ruimt haar kamer op.
Wie ruimt haar kamer op?
Havva
Slide 12 - Tekstslide
1.7 Grammatica - oefenen met de pv
Lijdend voorwerp
Wie/Wat+ Gezegde + onderwerp
Slide 13 - Tekstslide
1.7 Grammatica - oefenen met de pv
Vragen?
Maken opdracht 1 t/m 8 (2 hoeft niet)
Slide 14 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
1.7 Grammatica les 1
December 2023
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
1.7 Grammatica les 2
December 2023
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
1.7 1KGT Grammatica les 1
November 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
1.7 Grammatica les 2
September 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
1.7 Grammatica les 1
September 2024
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
1.7 1BK Grammatica les 1
November 2024
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
1.7 1KGT Grammatica les 2
November 2024
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
1.7 Grammatica les 1
Oktober 2024
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1