GL les 12.11 H2

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele/leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
- uitleggen wat het verschil tussen schmerzen en wehtun is
- vragen hoe het met iemand gaat (denk aan kaartje)
- zeggen hoe met je gaat (goed, slecht)
- zeggen waar je last van hebt / pijn doet
- de w-woorden vertalen

Slide 2 - Tekstslide

12. Nov Was machen wir heute?
Üben für die mündliche Prüfung
Unterschied (verschil) zwischen schmerzen und wehtun
Wortschatz überprüfen (checken)
An die Arbeit--> sprechen
Wenn Zeit übrig --> dan Hausaufgaben Tekst 1 und 2 noch kontrollieren

Slide 3 - Tekstslide

Verschil Schmerzen en wehtun
Ich habe Bauchschmerzen -->

Mein Bauch tut weh
Meine Hände tun weh

Schmerzen =
wehtun =

Slide 4 - Tekstslide

verletzt
Beim rennen habe ich mir am Fuß verletzt
Beim Fußballspielen habe ich mir am Hand verletzt.

Verletzt = gewond

Slide 5 - Tekstslide

Vertaal het volgende woord
Zahnschmerzen
A
tandpijn
B
ziekpijn
C
zalf smeren

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal het volgende woord:
die Halsschmerzen
A
Huidsmeren
B
Nekpijn
C
Halspijn

Slide 7 - Quizvraag

Wann
Wer
Was
Wie
Wo
Wie
Wat
Waar
Wanneer
Hoe

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen
wehtun en Schmerzen?

Slide 9 - Open vraag

vertaal:
Wie geht es dir?

Slide 10 - Open vraag

Vertaal:
Mir geht es schlecht.

Slide 11 - Open vraag

Vertaal:
Was ist los?

Slide 12 - Open vraag

Gesprek uit kunnen schrijven
blz. 73 --> Lees mee en luister mee

Ich bin nervös
Ich habe eine Muskelkater
Wo hast du dich verletzt?
Wann hast du dich verletzt
Wie hast du dich verletzt

Slide 13 - Tekstslide

blz. 74Uitleg opdr. 29 en 30(10min)
Waar haal je je informatie vandaan?
We bespreken beide opdrachten nog.

Slide 14 - Tekstslide

opdr. 29
schrijf een aantal zinnen op die je gemaakt hebt.

Slide 15 - Open vraag

checken leerdoel
Hoe zeg je:
Ik heb hoofdpijn.
Waar ben je gewond geraakt?
Hoe ben je gewond geraakt?
geef aan hoe het met je gaat
vraag hoe het met iemand gaat

Slide 16 - Tekstslide

Hausaufgaben montag 15. nov
Aufgaben 33 en 37 1e tabel
Seite 75 en 77

Slide 17 - Tekstslide

Vertaal het volgende gesprek

Slide 18 - Open vraag

Hoe vraag je in het Duits hoe het met iemand gaat?

Slide 19 - Open vraag

Hoe zeg je in het Duits dat het niet goed met je gaat?

Slide 20 - Open vraag

Hoe vraag je in het Duits waar iemand pijn heeft?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide