Les 9 C1 Meer dan lezen §6 (2)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

WELKOM

Ga rustig zitten, pak je boek (laat het dicht!), schrift en pen. 

Herh. C1 Meer dan lezen §6 (2)

Leerdoel:

Je leert feiten, meningen standpunten en argumenten herkennen in een tekst.

Herhalen

Wat gebeurt er als je heel vaak iets herhaald?

Tekst

Wat gebeurt er als je iets vaak herhaald?

Wat is ook alweer een feit?

Wat is ook alweer een mening of standpunt?

Wat is ook alweer een argument?

Feit

• Iets dat echt zo is.
• Je kunt controleren of het waar/niet waar is.
• Is het waar, dan is het een feit
• Bijvoorbeeld: Mijn buurvrouw is arts. 

Mening of standpunt

• Uitspraak over wat iemand vindt of,
• hoe iemand over iets denkt.
• Hiermee ben je het eens of oneens.
• Herkenbaar aan: ik vind, of volgens mij .
• Bijvoorbeeld: Ik vind werken in een ziekenhuis spannend.

Argument

• De uitleg waarom je een bepaalde mening hebt.
• Herkenbaar aan: want, omdat, namelijk en immers. 
• Bijvoorbeeld: Ik vind werken in een ziekenhuis spannend (mening), want je ziet veel mensen die gewond zijn of erg ziek zijn (argument).

Let op:

• Soms lijkt  iets een feit, maar is dat is niet zo. 
• Bijvoorbeeld: IJs is heerlijk. 
• Dit is iets wat iemand vindt, dus is het een mening. Je kunt het ermee eens of oneens zijn. 
• Tip: je kunt er Ik vind voor zetten, dan ontdek je dat Ik vind ijs heerlijk een mening is.

Feit, mening, standpunt en argument

• Huiswerk?
• Mk. opdr. 4 (p. 39)
• Klaar? 
• Laat je schrift zien.
• Laat je lesplanning aftekenen
• Pak het nakijkmodel en kijk je eigen werk na.
• Niet af? Huiswerk voor de volgende les.

In stilte aan de slag!