In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik op vorige les
Wat weet je nog van thema 6.4 Hart- en vaatziekten
Slide 2 - Tekstslide
Waardoor vergroot je je kans op hart- en vaatziekten
A
Niet drinken
B
Niet roken
C
Niet sporten
D
Niet stressen
Slide 3 - Quizvraag
Mensen met overgewicht hebben een kleinere kans op het krijgen van hart- en vaatziekten dan mensen met een gezond gewicht.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Hoe heet de stof die zorgt voor hart- en vaatziekten?
A
Zetmeel
B
Cholesterol
C
Suiker
D
Pindakaas
Slide 5 - Quizvraag
8. Hoe noemen we een verstopping in de bloedvaten van de hersenen?
A
hartinfarct
B
beroerte
Slide 6 - Quizvraag
Wat is geen signaal van een beroerte?
A
hangende mond
B
uitvallen van de voet
C
verwarde spraak
D
rechter boven helft verlamd
Slide 7 - Quizvraag
Hoe noemen we het als een kransslagader in het hart verstopt raakt?
A
beroerte
B
herseninfarct
C
hartinfarct
D
hartkramp
Slide 8 - Quizvraag
Heeft iemand die regelmatig eventjes duizelig wordt als hij uit bed stapt last van lage of hoge bloeddruk?
A
lage bloeddruk
B
hoge bloeddruk
Slide 9 - Quizvraag
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
nauwelijks klachten
schade aan bloedvaten en organen
duizeligheid
flauwvallen
vermoeidheid
Slide 10 - Sleepvraag
Mensen die te zwaar zijn, hebben een grotere kans op hart- en vaatziekten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Wat heb je onthouden?
Doe mee met de quiz!
Slide 20 - Tekstslide
Op welke plaats worden antistoffen gemaakt?
A
Borstbuis
B
Weefselvloeistof
C
Lymfeknoop
D
Lymfe
Slide 21 - Quizvraag
Witte bloedcellen kunnen in lymfe zitten
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Weefselvloeistof
Lymfe
Bloedplasma
Vocht buiten de haarvaten; kan O2, witte bloedcellen, voedingsstoffen, CO2 en andere afvalstoffen bevatten
Deze vloeistof bestaat uit water met opgeloste stoffen en witte bloedcellen
In deze vloeistof zitten geen bloedcellen of bloedplaatjes
Slide 23 - Sleepvraag
Hier zie je een afbeelding van een lymfevat. In welke richting stroomt de lymfe?
A
Richting A
B
Richting B
Slide 24 - Quizvraag
Aan de slag
Maak zelfstandig en in stilte de opdrachten die bij thema 6.5 horen.
Wanneer je klaar bent maak je de test jezelf van thema 6.5
Heb je vragen? Steek je vinger op, dan kom ik je helpen
Slide 25 - Tekstslide
Is het gelukt?
Kon je de vragen goed beantwoorden? Wat vond je nog moeilijk?
De volgende les gaan we de lesstof van vandaag herhalen en gaan we samen naar thema 6.6 practica kijken. We gaan dan o.a. ons eigen hartritme meten!:-)