5.4 en 5.5 Hart en vaatziekten en lymfe

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les: 
je kunt oorzaken en gevolgen van hart en vaatziekten noemen

aangeven hoe je de kans op hart en vaat ziekten kunt verkleinen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

hoge bloeddruk

Slide 4 - Tekstslide

slagader verkalking

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

hartinfarct... beroerte
1
2
3

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hartritme stoornis

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Mensen die te zwaar zijn, hebben een grotere kans op hart- en vaatziekten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Waardoor vergroot je je kans op hart- en vaatziekten
A
Niet drinken
B
Niet roken
C
Niet sporten
D
Niet stressen

Slide 12 - Quizvraag

Mensen met overgewicht hebben een kleinere kans op het krijgen van hart- en vaatziekten dan mensen met een gezond gewicht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Hoe heet de stof die zorgt voor hart- en vaatziekten?
A
Zetmeel
B
Cholesterol
C
Suiker
D
Pindakaas

Slide 14 - Quizvraag

8. Hoe noemen we een verstopping in de bloedvaten van de hersenen?
A
hartinfarct
B
beroerte

Slide 15 - Quizvraag

Wat is geen signaal van een beroerte?
A
hangende mond
B
uitvallen van de voet
C
verwarde spraak
D
rechter boven helft verlamd

Slide 16 - Quizvraag

Hoe noemen we het als een kransslagader in het hart verstopt raakt?
A
beroerte
B
herseninfarct
C
hartinfarct
D
hartkramp

Slide 17 - Quizvraag

Wat is gevaarlijker? te hoge of te lage bloeddruk?
A
Hoge bloeddruk
B
Lage bloeddruk

Slide 18 - Quizvraag

Heeft iemand die regelmatig eventjes duizelig wordt als hij uit bed stapt last van lage of hoge bloeddruk?
A
lage bloeddruk
B
hoge bloeddruk

Slide 19 - Quizvraag

LYMFE
LYMFE
Thema 6
Basisstof 5

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen bij 6.5 Weefselvloeistof en lymfe
Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.

Slide 21 - Tekstslide

Begrippen bij 6.5 Weefselvloeistof en lymfe
lymfevatenstelsel
weefselvloeistof
lymfevaten
lymfe
lymfeknopen

Slide 22 - Tekstslide

Weefselvloeistof: het vocht buiten de haarvaten
  • Vocht dat door de bloeddruk uit de haarvaten wordt geperst, vooral in de grote bloedsomloop.
  • Bevat o.a.: zuurstof, voedingsstoffen, kan ook witte bloedcellen bevatten.
  • Dient om zuurstof en voedingsstoffen naar cellen te vervoeren en koolstofdioxide en andere afvalstoffen van de cellen af te voeren.
  • Wordt deels weer opgenomen in de haarvaten.

Slide 23 - Tekstslide

Lymfe: de vloeistof in de lymfevaten

Slide 24 - Tekstslide

Lymfevatenstelsel: lymfevaten en lymfeknopen
Bestaat uit:
  • Lymfevaten en lymfeknopen (lymfeklieren).
  • voert lymfe met opgeloste stoffen terug naar het bloedvatenstelsel.
  • Lymfeknopen zuiveren de lymfe van o.a. ziekteverwekkers.

Slide 25 - Tekstslide

Lymfevaten
  • de vaten in het lymfestelsel
  • nemen weefselvloeistof op
  • vloeistof in de lymfevaten heet lymfe
  • lymfe: water met opgeloste stoffen (antistoffen, hormonen, zuurstof, afvalstoffen zoals koolstofdioxide en voedingsstoffen)
  • Lymfe afvoeren terug naar het bloed in de holle ader
  • Kleppen zorgen dat het bloed niet terugstroomt.

Slide 26 - Tekstslide

Lymfeknopen: zuiveren de lymfe van o.a. ziekteverwekkers
  • liggen op bepaalde plaatsen in het lichaam, bijv. hals, oksels, en liezen).
  • bepaalde witte bloedcellen ontwikkelen zich in de lymfeknoop.
  • deze witte bloedcellen maken antistoffen die beschermen tegen ziektes.
  • ook witte bloedcellen die ziekteverwekkers kunnen insluiten!.

Slide 27 - Tekstslide

Op welke plaats worden antistoffen gemaakt?
A
Borstbuis
B
Weefselvloeistof
C
Lymfeknoop
D
Lymfe

Slide 28 - Quizvraag

Wat bevindt zich op plaats P?
A
bloed
B
lymfe
C
weefselvloeistof

Slide 29 - Quizvraag

Witte bloedcellen kunnen in lymfe zitten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Weefselvloeistof
Lymfe
Bloedplasma
Vocht buiten de haarvaten; kan O2, witte bloedcellen, voedingsstoffen, CO2 en andere afvalstoffen bevatten
Deze vloeistof bestaat uit water met opgeloste stoffen en witte bloedcellen
In deze vloeistof zitten geen bloedcellen of bloedplaatjes

Slide 31 - Sleepvraag

Hier zie je een afbeelding van een lymfevat.
In welke richting stroomt de lymfe?
A
Richting A
B
Richting B

Slide 32 - Quizvraag