3.5

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

klassencodes

havo: 297500

vwo: 652550

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

8. Welk deel van het hart is verstopt bij een hartinfarct
A
hartslagader
B
hartader
C
kransslagader
D
kransader

Slide 18 - Quizvraag

Verhoogt lage of hoge bloeddruk de kans op een hartinfarct?
A
lage bloeddruk
B
hoge bloeddruk

Slide 19 - Quizvraag


A
1. slagader 2. haarvat 3. ader
B
1. haarvat 2. slagader 3. ader
C
1. ader 2. haarvat 3. slagader
D
1. ader 2. slagader 3. haarvat

Slide 20 - Quizvraag

Heeft klepjes
A
Slagader
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 21 - Quizvraag


nr 9 en nr 11
A
9. dunne darmader 11: holle ader
B
9. poortader 11: holle ader
C
1. poortader 2: leverader
D
1. leverslagader 2: poortader

Slide 22 - Quizvraag


Bekijk de afbeelding. 
T1: Ming heeft op plaats 1 een vernauwing zitten. De artsen besluiten hem te dotteren. Wat doen ze tijdens het dotteren? 
A
Er wordt met behulp van een gezond stuk bloedvat een omleiding gemaakt.
B
Er wordt met behulp van een stent een ballonnetje opgeblazen in het bloedvat. De stent wordt weggehaald en het ballonnetje blijft achter.
C
In het bloedvat wordt een ballonnetje met metalen gaasje opgeblazen. Het ballonnetje wordt weggehaald en het gaasje blijft achter.
D
Er wordt met behulp van een stent een omleiding gemaakt.

Slide 23 - Quizvraag

Herseninfarct is wanneer een deel van je hersenen geen zuurstof meer krijgt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Behoort de bypass tussen de aorta en een kransslagader tot de grote of tot de kleine bloedsomloop? En stroomt door de bypass zuurstofarm of
zuurstofrijk bloed?

A
De bypass behoort tot de grote bloedsomloop en er stroomt zuurstofarm bloed door.
B
De bypass behoort tot de grote bloedsomloop en er stroomt zuurstofrijk bloed door.
C
De bypass behoort tot de kleine bloedsomloop en er stroomt zuurstofarm bloed door.
D
De bypass behoort tot de kleine bloedsomloop en er stroomt zuurstofrijk bloed door.

Slide 25 - Quizvraag

De bloeddruk in de bloedvaten 16 en 8 wordt met elkaar vergeleken.
In welk bloedvat is de bloeddruk het laagst?


A
16
B
8

Slide 26 - Quizvraag

Kenmerken van de haarvaten zijn:
A
hoge bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich niet in de organen
B
hoge bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich niet in de organen
C
lage bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich in de organen
D
lage bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich in de organen

Slide 27 - Quizvraag

klassencodes

havo: 297500

vwo: 652550

Slide 28 - Tekstslide