Marktgedrag H1 - 1.2 Winst bij volkomen concurrentie

Volkomen concurrentie
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Volkomen concurrentie

Slide 1 - Tekstslide

Volkomen concurrentie
De vraag zou zo maar kunnen zijn.
Bepaal het consumenten en het producentensurplus (dus het totaal surplus) op deze markt.

Voor consumentensurplus heb je nodig: betalingsbereidheid (Qv) en de prijs.

Slide 2 - Tekstslide

Volkomen concurrentie
Voor consumentensurplus heb je nodig: betalingsbereidheid (Qv) en de prijs.
De prijs is niet gegeven, maar het is volkomen concurrentie. Dus wat weten we dan over de prijs?

Slide 3 - Tekstslide

Volkomen concurrentie
De prijs is niet gegeven, maar het is volkomen concurrentie. Dus wat weten we dan over de prijs?
Bij volkomen concurrentie ontstaat de evenwichtsprijs.
Evenwichtsprijs Qv = Qa, maarrrr....

Slide 4 - Tekstslide

Volkomen concurrentie
De prijs is niet gegeven, maar het is volkomen concurrentie. Dus wat weten we dan over de prijs?
Bij volkomen concurrentie ontstaat de evenwichtsprijs.
Evenwichtsprijs Qv = Qa, maarrrr....
Qa is niet gegeven.

Slide 5 - Tekstslide

Volkomen concurrentie
Evenwichtsprijs Qv = Qa, maarrrr....
Qa is niet gegeven.
Je kan van een TK functie en Qa functie maken...  Hoe?

Slide 6 - Tekstslide

Volkomen concurrentie
Je kan van een TK functie en Qa functie maken...  Hoe?
1) bepaal de MK functie
2) p = mo = go
     aanbieder streeft naar maximale           winst dus MO = MK
     in geval van volkomen   
     concurrentie dus p = mk
3) p = functie omzetten naar q= functie
     Je hebt dan de invidiuele aanbodfunctie
4) bepaal de Collectieve aanbodfunctie Q =

Slide 7 - Tekstslide

Volkomen concurrentie
In dit geval krijg je dus
Qa = 4p - 80

Vervolgens kan je de evenwichtsprijs bepalen:
Qv = Qa oplossen
4p - 80 = -p + 420
p = 100       en       Qe = - 100 + 420 = 320.
      Er zijn 8 aanbieders dus elke aanbieder       
      biedt 320 / 8 = 40 producten aan.
Vanuit hier kan je eventueel ook de winst van een aanbieder bepalen

Slide 8 - Tekstslide

surplus
De vraag was bepaal consumenten en producentensurplus..
tip: schets de situatie

consumentensurplus = (420 - 100) x 320 / 2
                                               = €51.200
producentensurplus = (100 - 20) x 320 / 2
                                             =  €12.800

Slide 9 - Tekstslide

Volkomen concurrentie
Wat is de prijs op de lange termijn?

Slide 10 - Tekstslide

Volkomen concurrentie
Wat is de prijs op de lange termijn?

Op de lange termijn zal er geen winst worden gemaakt. De prijs ligt op dezelfde hoogte als het kruispunt 
MK = GTK (minimum van GTK)

Hoeveel aanbieders zijn er dan op de markt?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video