Herhaling OM 1.4 - H14 t/m H17

• Online marketing
• MBO
• Studiejaar 1

Herhaling OM 1.4 - H14 t/m H17

Hoofdstuk 14

De P van Presentatie

De winkelschappen van de Albert Heijn horen bij het ... van de winkel.

1. Interieur
2. Exterieur

Wat is een voorbeeld van het winkelexterieur?

1. Kassa
2. Vloerbedekking
3. Reclame op de gevel
4. Schappen

Hoe noem je een schets, waarin verschillende gebieden van een winkel aangegeven worden?

1. Routing
2. Etalagevormen
3. Vlekkenplan
4. Huisstijl

Hoe noem je de etalage die aan de voorkant van de winkel zit?

1. Portieketalage
2. Hoeketalage
3. Eilandetalage
4. Frontetalage

Hoe noem je een route die de klant volgt door de winkel, die bepaald wordt door de winkelindeling?

1. Routing
2. Omloopsnelheid
3. Vlekkenplan
4. Etalageplan

Hoe noem je een persoon die verantwoordelijk is voor de onderhoud van de displays voor grote merken?

1. Productmanager
2. Schappenbouwer
3. Merchandiser
4. Reclameadviseur

Een opticien die zijn winkelschappen indeelt naar prijscategorie doet aan:

1. merkverwantschap
2. prijsverwantschap
3. Consumptieverwantschap
4. Gebruiksverwantschap

Waar hoort welke verwantschap?

De Gamma die zijn gereedschapsafdeling opdeelt naar de merken Bosch en Makita doet aan...

In een sportzaak staan alle voetbalschoenen en voetbalsokken van verschillende merken bij elkaar, we spreken van...

Een supermarkt die in het voorjaar alle producten bij elkaar zet om verse asperges te maken, doet aan:

Gebruiksverwantschap

Merkverwantschap

Consumptieverwantschap

Wat wordt bij de presentatie in een schap bedoeld met het aantal facings?

1. Het aantal locaties in de winkel waar eenzelfde product wordt getoond
2. Het aantal zijden van een product dat zichtbaar is
3. Het aantal keer dat een product naast of boven elkaar wordt getoond in een schap
4. Het aantal producten dat binnen een schap op voorraad gehouden kan worden

Hoeveel facings heeft RedBull in dit schap?

1. 1
2. 2
3. 7
4. 12

Met welke KPI geven we aan hoe succesvol een product op een bepaalde schaplocatie is?

1. Brutowinst per product
2. Schaprendement
3. Meters schapruimte
4. Omzet per product

Hoofdstuk 15

De P van Promotie

Wat is de betekenis van de "S" in de afkorting SMART?

1. Specifiek
2. Speciaal
3. Sportief
4. Samenhangend

Wat is de betekenis van de "M" in de afkorting SMART?

1. Merchandise
2. Meetbaar
3. Maat
4. Merk

Welk onderdeel van AIDA is het belangrijkst voor het bereiken van klanten?

1. Attention
2. Interest
3. Desire
4. Action

Wat is de eerste stap van het AIDA-model?

1. Action
2. Attention
3. Acceptatie
4. Alertheid

Wat is een touchpoint?

1. Een tablet
2. Een meetingpoint in de winkel
3. Een QR-code bij het prijskaartje
4. Een contactmoment met de klant

Wat is de laatste stap in de sales funnel?

1. Verkoop
2. Desire
3. Loyaliteit
4. Interest

Wat is een voorbeeld van experience marketing?

1. Klant vragen om een enquête in te vullen
2. Meegeven van een gratis proefmonster
3. Laten uitvoeren van een reclamecampagne
4. Gebruik maken van Big Data

Waar kom je one-to-one marketing tegen?

1. B2B
2. B2C
3. Vooral in B2C en af en toe in de B2B
4. In de B2B en het hogere segment in B2C

Waar staat de afkorting PDCA voor?

1. Program, Differentiatie, Check, Activate
2. Plan, Do, Check, Act
3. Plan, Design, Check, Action
4. Program, Decide, Check, Act

Hoofdstuk 16

De P van Personeel

Geeft een staffunctie leiding?

1. Nee
2. Ja

Hoe noemen we de organisatievorm waarbij een werknemer aan meerdere leidinggevende rapporteert?

1. Lijnorganisatie
2. Lijn-staforganisatie
3. Matrixorganisatie
4. Projectorganisatie

Binnen een winkel/webshop is iedereen van elkaar afhankelijk. Voor het beste resultaat is het belangrijk dat iedereen elkaar als een ... behandelt.

1. Externe klant
2. Goede vriend
3. Interne klant

Welke organisatievorm is het meest eenvoudig, omdat elke medewerker een leidinggevende boven zich heeft?

1. Lijn-staforganisatie
2. Lijnorganisatie
3. Matrixorganisatie

Hoofdstuk 17

Groeistrategieën

Bij welke groeistrategie worden nieuwe producten gelanceerd in een bestaande markt?

1. Productontwikkeling
2. Marktontwikkeling
3. Diversificatie
4. Marktpenetratie

Bij welke groeistrategie ga je met bestaande producten nieuwe markten op?

1. Productontwikkeling
2. Marktontwikkeling
3. Diversificatie
4. Marktpenetratie

Bij welke groeistrategie probeer je met bestaande producten meer marktaandeel te krijgen in bestaande markten?

1. Productontwikkeling
2. Marktontwikkeling
3. Diversificatie
4. Marktpenetratie

Welke groeistrategie is het minst risicovol en minst intensief?

1. Marktpenetratie
2. Marktontwikkeling
3. Diversificatie
4. Productontwikkeling

Welke groeistrategie is het meest risicovol en meest intensief?

1. Marktpenetratie
2. Marktontwikkeling
3. Diversificatie
4. Productontwikkeling

Bij welke groeistrategie stem je je producten af op specifieke marktsegmenten? Je verzint voor elke doelgroep een nieuwe marketingmix.

1. Stuck in the middle
2. Focus strategie
3. Differentiatie strategie
4. Cost-leader strategie

Bij welke groeistrategie richt je je op een heel klein en specifiek deel van de markt?

1. Stuck in the middle
2. Focus strategie
3. Differentiatie strategie
4. Cost-leader strategie

Bij welke groeistrategie probeer je het goedkoopste in de markt te zijn? Alle kosten moeten zo laag mogelijk gehouden worden.

1. Stuck in the middle
2. Focus strategie
3. Differentiatie strategie
4. Cost-leader strategie

Wat is een nichemarkt?

1. Een grote markt
2. Een kleine specifieke markt
3. Een hele speciale markt
4. Een mooie markt

Welke van de strategieën (van Porter) past goed bij een niche?

1. Differentiatie
2. Cost leader
3. Focus
4. Stuck in the middle

Waar staat de "S" in SWOT voor?

1. Specifiek
2. Segment
3. Statistisch
4. Strengths

Waar staat de "O" in SWOT voor?

1. Options
2. Opportunities
3. Onaanvaardbaar
4. Onacceptabel

Waar staat de "T" in SWOT voor?

1. Targets
2. Taalvaardigheid
3. Tips en tops
4. Threats

Welke 2 elementen van de SWOT-analyse komen voort uit de interne analyse?

1. Sterktes/zwaktes
2. Kansen/bedreigingen
3. Sterkes/kansen
4. Zwaktes/bedreigingen

Waarmee kun je de onderdelen van de SWOT verder analyseren om te bepalen welke acties je het best kunt nemen?

1. Confrontatiematrix
2. Marktonderzoek
3. Productstrategie
4. Ansoff matrix

Als er in de markt meer concurrentie ontstaat, kun je spreken van een....?

1. Strenght = sterkte
2. Weakness = zwakte
3. Opportunity = kans
4. Threat = bedreiging

Als je een ernstig personeelstekort hebt in je bedrijf, dan kun je spreken van een...?

1. Strenght = sterkte
2. Weakness = zwakte
3. Opportunity = kans
4. Threat = bedreiging

Als mensen meer uit gaan geven omdat de economie heel goed draait, dan is dat voor je bedrijf een...?

1. Strenght = sterkte
2. Weakness = zwakte
3. Opportunity = kans
4. Threat = bedreiging

Heel veel succes met de toets!

Als het goed is, heb je alle theorie eigen gemaakt en ben je klaar voor de toets op donderdag 13 maart om 8.30 uur.