Politieke organisatievormen 5HUWE

1 / 72
volgende
Slide 1: Tekstslide
CultuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 72 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

POLITIEKE ORGANISATIEVORMEN
Staats- en bestuursvormen

Slide 2 - Tekstslide

Ik vind dat iedere burger verplicht moet gaan stemmen bij lokale verkiezingen
Ja
Nee
Genuanceerde mening

Slide 3 - Poll

Ik vind dat jongeren zouden moeten kunnen gaan stemmen vanaf 16 jaar
Ja
Nee
Genuanceerd

Slide 4 - Poll

Burgers die veel belastingen betalen, zouden meer stemrecht moeten krijgen
Ja
Nee
Genuanceerd

Slide 5 - Poll

1. Onderscheid staatsvorm vs bestuursvorm
Bestuursvormen + wie regeert:
Theocratie (geestelijke)
Koninkrijk (koning)
Republiek (president)
Aristocratie (‘de besten’)
Oligarchie (een kleine groep)
Timocratie (de soldaten)
Keizerrijk (keizer)
Sultanaat (sultan)
Kalifaat (regeert)

Slide 6 - Tekstslide

Oefening 1
Noteer een mogelijke bestuursvorm binnen de aangegeven staatsvorm (mengvorm)

Slide 7 - Tekstslide

2. Staatsvormen


3. Bestuursvormen


2.1 Democratie
2.2 Dictatuur

3.1 Oligarchie
3.2 Aristocratie
3.3 Theocratie
3.4 Koningschap
3.5 Republiek

Slide 8 - Tekstslide

2.1 Democratie
In een democratie hebben de mensen invloed op wie er bestuurt en hoe er wordt bestuurd

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Oefening 1
Werk individueel en verbind het begrip aan de juiste betekenis (zie werkblad)

Slide 11 - Tekstslide

Kenmerken democratie
1. Gelijkheidsbeginsel
2. Initiatiefrecht
3. Kiesrecht
4. De macht is tijdelijk
5. Grondwet
6. Scheiding der machten
7. Fundamentele rechten
8. Rechtstaat

Slide 12 - Tekstslide

Democratie

Slide 13 - Woordweb

Vraag 1
Wat is het verschil tussen directe of indirecte (representatieve) machtuitoefening?

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 2
België is een parlementaire democratie:
  1. Wat houdt dit in?
  2. Welke boodschap brengt men in het artikel?
  3. Voor welk kenmerk van de democratie is dit een probleem?

Slide 15 - Tekstslide

2. Staatsvormen


3. Bestuursvormen


2.1 Democratie
2.2 Dictatuur

3.1 Oligarchie
3.2 Aristocratie
3.3 Theocratie
3.4 Koningschap
3.5 Republiek

Slide 16 - Tekstslide

2.2 Dictatuur
In een dictatuur ligt de macht bij één persoon of een kleine groep personen

Slide 17 - Tekstslide

Oefening 1
Werk individueel en verbind het begrip aan de juiste betekenis (zie werkblad)

Slide 18 - Tekstslide

Kenmerken dictatuur
1. Geen scheiding der machten
2. Geen rechtstaat
3. Willekeur
4. Autoritair
5. Censuur
6. Schrikbewind
7. Propaganda
8. Indoctrinatie
9. Militarisering

Slide 19 - Tekstslide

Actua-oefening
Vul de rechterkolom in aan de hand van het beleid van dictator Vladimir Putin

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Oefening 3
Zoek nog 2 regerende dictators en 2 overleden dictators op. 
Noteer ook de staat waarover ze regeren/regeerden.

Slide 22 - Tekstslide

2. Staatsvormen


3. Bestuursvormen


2.1 Democratie
2.2 Dictatuur

3.1 Oligarchie
3.2 Aristocratie
3.3 Theocratie
3.4 Koningschap
3.5 Republiek

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 1
Hoe kunnen we oligarchie definiëren?

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 2
Wat bedoelde socioloog Robert Michels toen hij begin 20ste eeuw zijn ‘IJzeren wet van de oligarchie’ formuleerde?

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 3
Bekijk volgende video. Noteer een aantal positieve veranderingen die in het ‘nieuwe Saudi Arabië’ plaatsvinden. 
Maak ook een kanttekening bij deze evolutie.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

2. Staatsvormen


3. Bestuursvormen


2.1 Democratie
2.2 Dictatuur

3.1 Oligarchie
3.2 Aristocratie
3.3 Theocratie
3.4 Koningschap
3.5 Republiek

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Vraag 1
Hoe kunnen we aristocratie definiëren?

Slide 30 - Tekstslide

Vraag 2
Deze term is nauw verbonden met oligarchie. 
Wat is het grootste verschil tussen beide?

Slide 31 - Tekstslide

Vraag 3
Welke bestuursvorm van de twee heeft het meest kans op slagen?

Slide 32 - Tekstslide

2. Staatsvormen


3. Bestuursvormen


2.1 Democratie
2.2 Dictatuur

3.1 Oligarchie
3.2 Aristocratie
3.3 Theocratie
3.4 Koningschap
3.5 Republiek

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Vraag 1
Hoe kunnen we theocratie definiëren?

Slide 35 - Tekstslide

Vraag 2
Zoek 3 voorbeelden van theocratische regimes en hun leiders

Slide 36 - Tekstslide

Ali Khamenei (Iran)

Slide 37 - Tekstslide

Paus Franciscus (Vaticaanstad)

Slide 38 - Tekstslide

Dalai Lama (Tibet)

Slide 39 - Tekstslide

2. Staatsvormen


3. Bestuursvormen


2.1 Democratie
2.2 Dictatuur

3.1 Oligarchie
3.2 Aristocratie
3.3 Theocratie
3.4 Koningschap
3.5 Republiek

Slide 40 - Tekstslide

Vraag 1
Wat is het grote verschil tussen een koningschap en een republiek?

Slide 41 - Tekstslide

Vraag 2
België is een constitutioneel koningschap. 
Wat wil dat zeggen?

Slide 42 - Tekstslide

Vraag 3
Hoeveel macht heeft de Belgische koning volgens de grondwet? 
Hoeveel in de praktijk? Vul de ontbrekende begrippen aan.
(keuzewoorden in de cursus)

Slide 43 - Tekstslide

De ministers leggen de eed af voor de koning, de ... ... bepalen wie minister wordt

Slide 44 - Open vraag

hij moet zijn ... plaatsen onder een wet, maar de wet zelf stelt de koning niet op

Slide 45 - Open vraag

de minister van ... ... beslist wie in de adelstand wordt opgenomen

Slide 46 - Open vraag

de koning staat enkel afgebeeld op de ...

Slide 47 - Open vraag

de ... beslist over de acties van het leger

Slide 48 - Open vraag

de minister van ... beslist wie in aanmerking komt voor gratie

Slide 49 - Open vraag

2. Staatsvormen


3. Bestuursvormen


2.1 Democratie
2.2 Dictatuur

3.1 Oligarchie
3.2 Aristocratie
3.3 Theocratie
3.4 Koningschap
3.5 Republiek

Slide 50 - Tekstslide

Vraag 1
Hoe kunnen we ‘republiek’ definiëren?

Slide 51 - Tekstslide

Duo-opdracht
https://www.flippity.net/RandomNamePicker.htm

Slide 52 - Tekstslide

Vraag 2
Ook binnen de republiek moet er onderscheid gemaakt worden tussen verschillende ‘modellen’. 
Noteer onderstaande kenmerken in de juiste kolom.
(bronnen volgende slide)

Slide 53 - Tekstslide

Bronnen


https://nl.wikipedia.org/wiki/Presidentieel_systeem
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bondskanselier_van_Duitsland
https://nl.wikipedia.org/wiki/Volksrepubliek_China


Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Tekstslide

Doel afsluitles
Politieke organisatievormen kunnen toepassen op bestaande casussen

Slide 56 - Tekstslide

www.kahoot.it

Slide 57 - Tekstslide

Oefening
Bij welke organisatievorm passen onderstaande artikels? 

Slide 58 - Tekstslide

2. Staatsvormen


3. Bestuursvormen


2.1 Democratie
2.2 Dictatuur

3.1 Oligarchie
3.2 Aristocratie
3.3 Theocratie
3.4 Koningschap
3.5 Republiek

Slide 59 - Tekstslide

Slide 60 - Tekstslide

Slide 61 - Tekstslide

Slide 62 - Tekstslide

Slide 63 - Tekstslide

Slide 64 - Tekstslide

Slide 65 - Tekstslide

Slide 66 - Tekstslide

Afsluitoefening politieke organisatievormen

Slide 67 - Tekstslide

Transformatie van de democratie

Slide 68 - Tekstslide

2

Slide 69 - Video

02:01
Wat klaagt hij aan en is dit idee van loting nieuw?

Slide 70 - Open vraag

06:47
Wat voorspelt hij voor de democratie en wat is de oplossing volgens hem?

Slide 71 - Open vraag

Slide 72 - Video