vrijdag 4 maart

Woordenschat
Je leert vijf nieuwe woorden bij  
thema 13 Vriendschap

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Je leert vijf nieuwe woorden bij  
thema 13 Vriendschap

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Tekstslide

bepaald
  • het is duidelijk om wie/om wat het gaat
  • die ene/diegene bij personen
  • dat ene/datgene bij dingen
  • zeker
  • zin: Die bepaalde persoon daar is mijn buurman.
  • zin: Het is bepaald niet handig om steeds te laat op staan.

Slide 2 - Tekstslide

raken
  • ermee te maken krijgen/betrokken worden bij een situatie
  • ergens emotioneel van worden
  • iemand treffen: Ik heb hem niet expres met de bal geraakt.
  • ww: het raakt mij, het raakte mij, het heeft mij geraakt 
  • zin: Als er een coronacrisis is raakt mij dat ook, want dan kan ik niet naar school. 
  • zin: Ik werd geraakt door zijn zielige verhaal.

Slide 3 - Tekstslide

ontzettend
  • heel erg
  • zin: Jullie hebben ontzettend goed je best gedaan bij de   les.
  • zin: Ik heb ontzettende leuke klasgenoten dit jaar. 

Slide 4 - Tekstslide

pas
  • nog maar net
  • kort geleden/nog niet lang
  • zin: Het is nog maar pas dat hij hier op school zat.
  • zin: Pas geleden gingen wij nog weleens naar de bioscoop, maar nu niet meer.

Slide 5 - Tekstslide

vertrouwd
  • iets wat bekend is
  • iets waaraan (wat)/aan wie je gewend bent 
  • ww: vertrouwd zijn (met)
  • het is vertrouwd, het was vertrouwd, het is vertrouwd geworden
  • zin: Deze omgeving is mij vertrouwd, want daar woon ik. 
  • zin: De leerlingen zijn nu wel vertrouwd met hun nieuwe                     klasgenoten, want ze durven nu wel samen te werken.

Slide 6 - Tekstslide

1. Het woord
bepaald
komt in een zin wanneer ...........
A
je vergeten bent om wie of om wat het gaat.
B
het duidelijk is om wie/om of om wat het gaat.

Slide 7 - Quizvraag

2. Het woord
bepaald
komt in een zin wanneer ...........
A
iets niet zeker is.
B
iets zeker is.

Slide 8 - Quizvraag

De moeder keek verliefd naar haar baby. Ik kreeg er tranen van in mijn ogen, zo lief!

Welk woord hoort hierbij?
A
gehuild
B
gevlogen
C
geboren
D
geraakt

Slide 9 - Quizvraag

Schrijf de andere twee betekenissen op van het woord: raken
1. ............ 2.............

Slide 10 - Open vraag

Zoek een foto van iemand die ontzettend lacht.

Slide 11 - Open vraag

Als iets of iemand bekend is voor jou dan is het jou ................

Slide 12 - Open vraag

Ik ben nog niet ................ met de Nederlandse taal, want ik ben hier nog niet zo lang.
A
veranderd
B
behandeld
C
vertrouwd
D
getrouwd

Slide 13 - Quizvraag

1. Schrijf een zin met het woord: vertrouwd zijn
2. Schrijf een zin met het woord: raken
Denk aan ev/mv - tt, vt, volt.tijd

Slide 14 - Open vraag

Waar lees je de betekenis van het woord:
pas
A
Het is nog maar kort geleden dat ik in Nederland kwam.
B
Het is een lange tijd geleden dat ik in Nederland kwam.

Slide 15 - Quizvraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin met één of meer woorden: 
raken, vertrouwd zijn, pas, bepaald, ontzettend


Slide 16 - Tekstslide