ΠΡΟΣ ΤΑ ΟΛΥΜΠΙΚΑ vertaalhulp

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bij welke werkwoordsvorm is Οὔτω (r.6) een bepaling?
A
ἀναγκασθεῖσα
B
ὑπομένειν
C
ἐμέμφετο

Slide 2 - Quizvraag

Οὔτω: een bijwoordelijke bepaling heeft vaker dan niet betrekking op het werkwoord waar het vlak vóór staat, in dit geval heeft Οὔτω dus betrekking op het participium ἀναγκασθεῖσα.

Slide 3 - Tekstslide

Vertaal: Οὔτω δ᾽ ἀναγκασθεῖσα ὑπομένειν ἡ μὲν Ἰόλη ἐμέμφετο·

Slide 4 - Open vraag

Vertaal: «Ἄδικοί εἰσιν οἱ ἄρχοντες·

Slide 5 - Open vraag

δεῖ αὐτοὺς τάττειν καινοὺς νόμους.» (r. 8).
Wat is de subjectsacc.?
A
αὐτοὺς
B
καινοὺς
C
νόμους
D
καινοὺς νόμους

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal : δεῖ αὐτοὺς τάττειν καινοὺς νόμους.»

Slide 7 - Open vraag

het woordje δὲ (r. 9) geeft een tegenstelling aan. Met welke woordgroep staat Ἡ δὲ Μαῖα in contrast?

Slide 8 - Open vraag

 ἐκρύφθη (r.9)- ook κρυπτομαι heeft, net zoals hiervoor βουλομαι (r.3)  geen aoristus medium, maar een aoristus op –θην

Slide 9 - Tekstslide

δῦσα (r.9) is een ptc. aoristus. Wanneer je die vertaalt met een bijwoordelijke bijzin van tijd moet je die vertalen met:
A
terwijl + onvoltooide tijd
B
nadat + voltooide tijd

Slide 10 - Quizvraag

ἀναμενουσα is een participium praesens. Wanneer je die vertaalt met een bijw. bijzin van tijd moet je die vertalen met:
A
terwijl + onvoltooide tijd
B
nadat + voltooide tijd

Slide 11 - Quizvraag

vertaal: Ἡ δὲ Μαῖα | ἐσθῆτα ἀνδρεῖαν | δῦσα | ἐκρύφθη |ἐν τῷ πλοίῳ,|
τὸν ἀπόπλουν |ἀναμένουσα. |

Slide 12 - Open vraag

ἀφικομένου ... του πατρος: genitivus absolutus
Deze bestaat uit een naamwoord en een congruerend participium in de genitivus. Je vertaalt het door er een bijwoordelijke bijzin van te maken:
- verzin een voegwoord (ptc praes: ‘terwijl’, ptc aor: ‘nadat’)
- vertaal het naamwoord in de genitivus als onderwerp
- vertaal het ptc in de genitivus als pv. Let op gelijk- of voortijdigheid.
- vertaal de rest.

Slide 13 - Tekstslide

αὕτη is een..
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
betrekkelijk voornaamwoord
D
aanwijzend voornaamwoord

Slide 14 - Quizvraag

αὕτη - aanw.vnw
Let op: de vormen van αὐτος (zelf) hebben een spiritus lenis; 

de vormen van οὑτος, αὑτη, τουτο hebben (wanneer ze niet met een τ beginnen) een spiritus asper en betekenen: hij (daar) / zij (daar)/ dat (daar)

Slide 15 - Tekstslide

Ἀφικομένου μέντοι ἐν τῷ πλοίῳ τοῦ πατρὸς ἑάλω αὕτη

Slide 16 - Open vraag

οὖσα is een
A
ptc. aor. van εἰμι
B
ptc. praes. van οἰομαι
C
ptc. praes. van εἰμι
D
vrouwelijke vorm van ὁς

Slide 17 - Quizvraag

vertaal καὶ κόρη οὖσα ἐφάνη.

Slide 18 - Open vraag

ὠργίσθη is een aoristusvorm. Wat is het aspect van een aoristus?
A
duratief
B
punctueel

Slide 19 - Quizvraag

Aspect van de Aoristus: afgesloten / punctueel. Mogelijkheden (niet altijd in vertaling te vatten)
  • verhalend/constaterend (over een afgesloten gebeurtenis in het verleden: 'hij was 20 jaar koning')
  • effectieve aoristus (hij trof de man ἐβαλε τον ἀνδρα (ter vergelijking impf:  ἐβαλλε τον ἀνδρα: hij wierp naar de man)
  • ingressieve aoristus: geeft beginpunt aan (ἐβασιλευσε: hij werd koning (vergelijking impf:ἐβασιλευεν: hij was koning)

Slide 20 - Tekstslide

Hoe kun je ὠργίσθη dus het beste vertalen?
A
hij was boos
B
hij werd boos
C
hij is boos
D
hij werd boos gemaakt

Slide 21 - Quizvraag

van welk werkwoord komt εἰπεν?

Slide 22 - Open vraag

vertaal: Ὁ δὲ πατὴρ| ὠργίσθη |καὶ |εἶπεν· |

Slide 23 - Open vraag

vertaal: «Σαφῶς | γε | τὴν βουλὴν | ἀπέφηνα·|

Slide 24 - Open vraag

welke modus zijn de vormen
πείθου en ἔλθε ?
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus
D
participium

Slide 25 - Quizvraag

vertaal: πείθου |καὶ |οἴκαδε| ἔλθε.»|

Slide 26 - Open vraag