ἀφικομένου ... του πατρος: genitivus absolutus
Deze bestaat uit een naamwoord en een congruerend participium in de genitivus. Je vertaalt het door er een bijwoordelijke bijzin van te maken:
- verzin een voegwoord (ptc praes: ‘terwijl’, ptc aor: ‘nadat’)
- vertaal het naamwoord in de genitivus als onderwerp
- vertaal het ptc in de genitivus als pv. Let op gelijk- of voortijdigheid.
- vertaal de rest.