Trainingsleer: energiesystemen

• Trainingsleer
• MBO
• Studiejaar 1,2

Energiesystemen

Doel van de les

1. Je kent het verschil tussen capaciteit en vermogen

2. Je kent de kenmerken van de verschillende energiesystemen

3. Je kent de kenmerken van de verschillende trainingsmethoden

B1-K1-W1 Bereidt SB-activiteiten voor

Plannen en organiseren

• kan kennis van trainingsleer toepassen

Vakdeskundigheid toepassen

• heeft kennis van anatomie en fysiologie in relatie tot sport en bewegen

Trainingsprikkels
/ principes

Energieystemen

Aanpassingen lichaam onder invloed van training

Explosieve actie

Meerde acties in één wedstrijd

Zo lang mogelijk doorlopen

Zo hard mogelijk doorlopen

Zo laat mogelijk verzuren

Zo laat hard mogelijk doorlopen met verzuren

Hartslagzones

Een duurtraining doe je op intensiteit

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Wat is géén kenmerk van een duurtraining?

1. intensiteit blijft meestal gelijk
2. grote omvang
3. relatief lage prikkelintensiteit
4. arbeids-rustverhouding 1:3

Actieve rust interval

1. Door bewegen blijven bloedvaten open staan
   
2. Hartfrequentie zal snel dalen
3. Bloedvaten moeten gevuld blijven
4. Extra groot slagvolume
5. Krachttraining voor het hart
6. Hypertrofie van het hart

Een intensieve intervaltraining heeft ...... intensiteit dan een extensieve intervaltraining

1. een hogere
2. een lagere
3. dezelfde

Anaerobe drempel

Wanneer ga je verzuren?

1. Zodra je melkzuur aanmaakt
2. Zodra je meer melkzuur aanmaakt dan je kunt afvoeren
3. Zodra je te weinig zuurstof opneemt
4. Op het moment dat je de maximale hartslag bereikt

Opdracht 1

Analyseer een 10 KM loop op het volgende parcours

Geef per KM aan welke energiesystemen er per KM belangrijk zijn

Opdracht 2

Analyseer een 10 KM loop op het volgende parcours

Geef aan of dit het vermogen of de capaciteit betreft

Opdracht 3

Analyseer een 10 KM loop op het volgende parcours

Geef KM aan welke trainingsmethoden geschikt zijn

Wat heb je geleerd?

Welk cijfer geef je voor deze les?

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10