§11 - Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
Alleen dubbele letters (zoals -dd of -kk) als dat nodig is voor de uitspraak:
hebben → hadden.
Verlengproef of het op een -d of een -t eindigt:
– ik bond, want: wij/jullie/zij bonden;
– hij beet, want: wij/jullie/zij beten.