klas 2hv 26-8-2020 uitleg persoonlijk voornaamwoord

Dienstag, den 26. August 2020

Willkommen beim Deutsch Unterricht
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dienstag, den 26. August 2020

Willkommen beim Deutsch Unterricht

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was werden wir heute machen?

- nicht lesen oder hören sondern arbeiten mit irgend was anders.

- Arbeitsbuch, Seite 18, erklärung Grammatik Personalpronomen.

- Übungen machen im Arbeitsbuch.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lernziele

- je kunt het persoonlijk voornaamwoord gebruiken.

- je kunt het werkwoord sein in de tegenwoordige tijd gebruiken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?

Kunnen jullie een paar Duitse persoonlijke voornaamwoorden benoemen?

Persooonlijk voornaamwoord en het werkwoord sein
 
Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?

Wat doet een werkwoord in een zin?

Slide 5 - Tekstslide

ich
du 
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of een groep personen, zonder ze bij naam te noemen.

In het Nederlands zijn dat: ik, je, jij, jou, u, hij, zij, ze, het, wij, we, jullie, zij (meervoud), mij, me, hem, haar, ons, hen, hun en ze (meervoud)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet een werkwoord in een zin?

Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat. Werkwoorden geven aan in welke tijd de zin staat: de verleden, tegenwoordige of toekomende tijd.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het Duits heb je ze ook

ich, du, er, sie, es, wir, ihr, Sie, sie, wir, euer, unser, dein, mein,

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het persoonlijk voornaamwoord en het werkwoord sein.

ik ben             ich bin
jij bent           du bist
hij/zij/het is   er/sie/es ist
wij zijn            wir sind
jullie zijn        ihr seid
zij/u bent       sie/Sie sind

Dit rijtje moet je uit je hoofd leren!!!!!!!!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Heb ik het duidelijk genoeg uitgelegd?

We gaan de les samenvatten.

Huiswerk: lezen de uitleg van de
 grammatica, en maken opdracht 10 - 11 - 12 op blz 18 en 19

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies