Inwendige- en uitwendige milieu

Thema 7:  Opslag, uitscheiding en bescherming
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 7:  Opslag, uitscheiding en bescherming

Slide 1 - Tekstslide

Inwendig- en uitwendig milieu bij de mens

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen:
  1. Aan het einde van de les kun je een omschrijving geven van wat we verstaan onder het inwendige milieu.​
  2. Aan het einde van de les kun je een omschrijving geven van wat we verstaan onder het uitwendig milieu.​
  3. Aan het einde van de les kun je beschrijven hoe bij de mens een vrij constant inwendig milieu wordt gehandhaafd.​



Slide 3 - Tekstslide

Inwendige- en uitwendige milieu
Inwendig milieu: De weefselvloeistof in je lichaam vormt één geheel en vormt samen met het bloedplasma het inwendige milieu.​

Uitwendig milieu: De omgeving om je heen is het uitwendig milieu.​

  • Rekenen we de lucht in je longen tot het inwendige milieu of het uitwendige milieu?​
  • Rekenen we de inhoud van je darmkanaal tot het inwendige milieu of uitwendige milieu?

Slide 4 - Tekstslide

Het inwendige milieu
De samenstelling van het inwendige milieu wordt min of meer constant (gelijk) gehouden. Een constant inwendig milieu ontstaat door opname, opslag en uitscheiding van stoffen.
Hierbij spelen hormonen (bijv. insuline en glucagon), zintuigen en zenuwcellen een belangrijke rol.

Slide 5 - Tekstslide

Opname, uitscheiding en opslag
Opname van stoffen:
Door opname van stoffen uit het uitwendige milieu wordt voorkomen dat het inwendige milieu een tekort aan die stoffen krijgt.
Opslaan van stoffen:
Als er een teveel van een stof in het inwendige milieu aanwezig, kunnen bepaalde organen deze stoffen opslaan. De stof wordt dan aan het interne milieu onttrokken, maar blijft wel in het lichaam aanwezig.
Uitscheiding van stoffen:
Als er een teveel van een stof in het inwendige milieu aanwezig is, kunnen bepaalde organen deze stof ook uitscheiden. De stof wordt dan aan het interne mulieu onttrokken en uit het lichaam verwijderd.

Slide 6 - Tekstslide

Welke stoffen worden opgenomen, opgeslagen en uitgescheiden door het lichaam?

Slide 7 - Open vraag

Opname van stoffen
Opname: een tekort aan bepaalde stoffen wordt voorkomen, doordat regelmatig stoffen worden opgenomen uit het uitwendige milieu.
- Darmkanaal: opname van voedingstoffen
-Longen: opname van zuurstof

Slide 8 - Tekstslide

Opslag: stoffen waarvan een teveel aanwezig is in het inwendige milieu worden in bepaalde organen opgeslagen. De opgeslagen stoffen kunnen weer in het inwendige milieu worden gebracht als een tekort aan de opgeslagen stof ontstaat.

In de lever: glucose (die wordt omgezet in glycogeen), bepaalde mineralen en bepaalde vitaminen
In spieren: glucose (die word omgezet in glycogeen)
In het onderhuidse bindweefsel: vet (in vetcellen)
In het gele beenmerg van pijpbeenderen: vet

Slide 9 - Tekstslide

Uitscheiding: overtollige en/of schadelijke (afval)- stoffen worden aan het inwendige milieu onttrokken en uit het lichaam verwijderd
Nieren: water en afvalstoffen
Lever: afvalstoffen
Longen: koolstofdioxide

Slide 10 - Tekstslide

Constant inwendig milieu

Slide 11 - Tekstslide

Maken: opdracht 1 t/m 4 (Werkboek blz 144)

Slide 12 - Tekstslide