2.4 Geld moet rollen!

H2 Geld genoeg


§ 2.1 Hoe geef jij je geld uit?
§ 2.2 Ga je sparen of beleggen?
§ 2.3 Wie leent, maakt schulden
§ 2.4 Geld moet rollen!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 Geld genoeg


§ 2.1 Hoe geef jij je geld uit?
§ 2.2 Ga je sparen of beleggen?
§ 2.3 Wie leent, maakt schulden
§ 2.4 Geld moet rollen!

Slide 1 - Tekstslide

In deze les leer je:
- de drie geldfuncties;
- wat chartaal geld en giraal geld is;
- wat de rol van de banken in het betalings-
  verkeer is;
- over de Europese Centrale Bank (ECB).



GOAL!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Directe ruil
producten(of diensten)  <----> producten (of diensten)
Indirecte ruil
goederen <----> geld

Slide 4 - Tekstslide

Soorten geld
Chartaal geld
Giraal geld
munten en bankbiljetten
saldo op je betaalrekening (dus NIET(!) op je spaarrekening)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

D = debetsaldo:
negatief saldo --> de bank heeft geld van jou tegoed; je betaalt (een hoge) rente
D
CR = creditsaldo:
positief saldo --> je hebt geld tegoed van de bank
CR

Slide 7 - Tekstslide

De rol van de bank:
Bemiddelen tussen =:
- vragers: gezinnen en bedrijven die geld lenen 
- aanbieders: gezinnen en bedrijven die geld sparen

De spaarrente (creditrente) is hoger / lager  dan de kredietrente (=debetrente).


lager

Slide 8 - Tekstslide

De rol van de bank:

Slide 9 - Tekstslide

Opgave 6 (blz. 55)

Slide 10 - Tekstslide

Opgave 6 (blz. 55)
loon
arbeid

Slide 11 - Tekstslide

Opgave 6 (blz. 55)
loon
consumptieve uitgaven
arbeid
goederen en diensten

Slide 12 - Tekstslide

Opgave 6 (blz. 55)
loon
consumptieve uitgaven
arbeid
goederen en diensten
spaargeld
investeringsleningen

Slide 13 - Tekstslide

ECB = Europese Centrale Bank
  • let er op dat de euro zijn waarde behoudt (inflatie beperken);
  • bepaalt voor alle eurolanden de basisrente;
  • brengt eurobiljetten in omloop.
Standplaats
Frankfurt

Slide 14 - Tekstslide

Hoe kan ECB met de rente de inflatie beïnvloeden?

Slide 15 - Tekstslide

Hoe kan ECB met de rente de inflatie beïnvloeden?
Rente verhogen --> 
sparen levert meer op / 
lenen wordt duurder --> consumenten gaan minder kopen / vraag naar producten daalt --> inflatie daalt

Slide 16 - Tekstslide

Hoe kan ECB met de rente de inflatie beïnvloeden?
Rente verhogen --> 
sparen levert meer op / 
lenen wordt duurder --> consumenten gaan minder kopen / vraag naar producten DAALT --> inflatie daalt
Rente verlagen --> 
sparen levert minder op / 
lenen wordt goedkoper --> consumenten gaan meer kopen / vraag naar producten NEEMT TOE --> inflatie wordt hoger

Slide 17 - Tekstslide

Hoe kan ECB met de rente de inflatie beïnvloeden?
Rente verhogen --> 
sparen levert meer op / 
lenen wordt duurder --> consumenten gaan minder kopen / vraag naar producten DAALT --> inflatie daalt
Rente verlagen --> 
sparen levert minder op / 
lenen wordt goedkoper --> consumenten gaan meer kopen / vraag naar producten NEEMT TOE --> inflatie wordt hoger
     Dus:
  • rente verhogen --> inflatie neemt af
  • rente verlagen --> inflatie neemt toe

Slide 18 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Wat heb je geleerd?

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor
contant geld?
A
giraal geld
B
chartaal geld

Slide 20 - Quizvraag

Geld is een ruilmiddel wanneer ...
A
je iets koopt
B
je geld in je spaarpot doet
C
een rekensom maakt

Slide 21 - Quizvraag

Als geld wordt gebruikt om de waarde van goederen en diensten aan te geven dan is het ...
A
een betaalmiddel
B
giraal geld
C
een rekenmiddel
D
chartaal geld

Slide 22 - Quizvraag

Als je een aankoop betaalt met je pinpas dan ...
A
neemt de totale girale geldhoeveelheid toe
B
neemt de totale girale geldhoeveelheid af
C
blijft de totale girale geldhoeveelheid gelijk

Slide 23 - Quizvraag

Wat is NIET juist?
Een debetsaldo betekent
dat je ...
A
in de min staat
B
dat je in het rood staat
C
dat je debetrente ontvangt
D
dat je kredietrente betaalt

Slide 24 - Quizvraag

Juist of onjuist?
De kredietrente is lager dan de spaarrente.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Het aanbod van geld wordt geleverd door ...
A
de banken
B
de bedrijven
C
de leners
D
de spaarders

Slide 26 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Banken zijn commercieel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Plak hier foto's van je gemaakte werk van H2 (foto's van schrift/ naam boven elke blz!!)

Slide 28 - Open vraag

Plak hier foto's van je gemaakte werk van H2 (foto's van schrift/ naam boven elke blz!!)

Slide 29 - Open vraag

Plak hier foto's van je gemaakte werk van H2 (foto's van schrift/ naam boven elke blz!!)

Slide 30 - Open vraag