BBL Les 2 - VTZH jaar 3 - KD2020 - dementie. TEST voor IN DE KLAS

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 4

De hersenen en het ruggenmerg behoren tot het ….. ? (30 sec)

1. perifere zenuwstelsel
2. centrale zenuwstelsel

Sleepvraag benaming (3 minuten)

1

2

3

4

5

6

7

8

Frontale kwab

cerebrum

parietale kwab 

occipitale kwab

Temporale kwab

cerebellum/kleine hersenen

hersenstam

begin van ruggenmerg

Sleepvraag functie hersenen (3 minuten)

2

3

4

5

6

8

motorische functies

verwerking sensorische informatie

verwerking visuele informatie

Gehoor en evenwicht

sensorische en motorische zenuwen van hoofd/hals gebied

regeling vitale functies

coordinatie en bijsturing motoriek

Stelling: de term 'dementie' en de term 'neurodegeneratieve aandoening' betekenen iets anders. (30 seconden)

1. waar
2. niet waar

Welke vorm van dementie komt het meest frequent voor? (45 Seconden)

Welke van de onderstaande vormen van dementie start typische op latere leeftijd, zo gemiddeld rond het 70e jaar? (30 seconden)

1. Ziekte van Pick
2. Alzheimer dementie
3. Korsakov dementie
4. Vasculaire dementie

Welke van de onderstaande vormen van dementie heeft GEEN geleidelijk beloop?
(30 seconden)

1. frontotemporale dementie
2. Alzheimer dementie
3. Parkinson dementie
4. Vasculaire dementie

Sleep de oorzaken bij de juiste vorm van dementie (3 minuten)

Ziekte van Alzheimer

vasculaire dementie

Lewi body dementie

frontotemporale dementie

eiwitophoping EN atrofie van het brein

eiwit aanslag in het brein

verstoorde bloedvoorziening naar hersenen

genetische afwijking, nog niet helemaal duidelijk

Sleep de kenmerken bij de juiste vorm van dementie (3 minuten)

Ziekte van Alzheimer

vasculaire dementie

Lewi body dementie

frontotemporale dementie

stoornissen in geheugen, handelen, spreken, inzicht, interesse e. a. 

wisselend beeld, verward, concentratieprobleem hallucinaties, loopstoornissen

zeer afhankelijk van plaats getroffen gebied

vooral karakter veranderingen, 'raar' gedrag, egoisme

LET OP!!

4 vragen op hoog tempo

Stelling: Vasculaire dementie kan ontstaan door een CVA (20 seconden)

1. waar
2. niet waar

Stelling: vasculaire dementie kan ontstaan door microbloedinkjes in de hersenen (0 seconden)

1. waar
2. niet waar

Stelling: vasculaire dementie kan ontstaan door een hersenbloeding (20 seconden)

1. waar
2. niet waar

Stelling: vasculaire dementie gaat typisch geleidelijk achteruit. (20 seconden)

1. waar
2. niet waar

Een patient heeft de volgende klachten: geheugenstoornissen, aandacht-en concentratiestoornissen, wisselende verwardheid met hallucinaties, stijfheid bij het lopen, start en stop problemen bij het lopen, maskergelaat. Wat heeft deze patient? (45 sconden)

1. CVA in de substantia nigra
2. ziekte van Parkinson
3. ziekte van Pick
4. Lewi-body dementie.

Een patient heeft een hersenbeschadiging in het frontale en prefrontale gedeelte van de hersenen opgelopen. Welke problemen verwacht je bij deze patient?
(1 minuut)

1. decorumverlies en inzichtsproblemen
2. loopstoornissen en geheugenproblemen
3. visusproblemen en geheugenproblemen
4. loopstoornissen en decorumverlies.

Wat is de directe oorzaak van Korsakov dementie?
(30 seconden)

1. vitamine B12 tekort
2. chronisch overmatig alcohol gebruik
3. Vitamine B1 tekort
4. Coma zuipen

Met welke term beschrijf je: de zorgvrager vertelt je verhalen die geheel of gedeeltelijk niet waar zijn. (30 seconden)

1. persevereren
2. confabuleren
3. apraxie
4. afasie

Met welke term beschrijf je: patiënt kan de handelingen niet op de juiste manier of juiste volgorde uitvoeren. . ? (30 seconden)

1. persevereren
2. confabuleren
3. apraxie
4. afasie

Welke 3 dingen test je bij de zorgvrager, als je de orientatie test?
(45 seconden)

Met welke term beschrijf je:
de patient houdt zich niet aan fatsoensnormen.
Voorbeelden: boeren laten, poepen/plassen op de gang, schelden, eetgewoonten, seksuele ontremming, gebrek aan persoonlijke hygiene. (30 seconden)

1. facadegedrag
2. decorumverlies
3. confabuleren
4. apathie

Met welke term beschrijf je: de patient vertelt BEWUST onwaarheden om zijn eigen fouten/vergissingen te verdoezelen?
(30 seconden)

1. facadegedrag
2. decorumverlies
3. confabuleren
4. apathie

TIP VOOR HET VERSLAG

Welke lichamelijke problemen kom je tegen bij dementie?
Met andere woorden, waar moet je op letten bij je patiënt?
(1 minuut)

Stelling: als iemand bij de dokter komt met geheugenproblemen en inzichtproblemen,.
Dan is er sowieso sprake van dementie. Moet je alleen nog de vorm van dementie vaststellen.

1. waar
2. niet waar

Wat voor andere oorzaken kunnen er zijn voor de klachten die je ziet bij dementie (geheugen, handelen, verlies van interesse, concentratiestoornissen)?
DUS: wat is de differentiaal diagnose?