HAVO/vwo1 Bezittelijk voornaamwoord

Pak je aantekeningenschrift en pen!
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pak je aantekeningenschrift en pen!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Le but d'aujourd'hui
 
Ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Frans toepassen.

Slide 3 - Tekstslide

de moeder
de oom
de grootmoeder
de broer
de zus
de neef
le frère
la grand-mère
la sœur
l'oncle
le cousin
la mère

Slide 4 - Sleepvraag

het boek
de pen
de rugzak
het etui
de klas
de computer
l'ordinateur
la classe
la trousse
le sac à dos
le stylo
le livre

Slide 5 - Sleepvraag

In welke zin staat een bezittelijk voornaamwoord?
A
Ik heb een grote hond.
B
Ik heet Jan.
C
Dat zijn mijn ouders.
D
Heb jij een nieuwe fiets?

Slide 6 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord
JOUW hond
JULLIE huis
ONZE vrienden
HAAR auto
etc.

Slide 7 - Tekstslide

Regarde la vidéo et trouve les traductions de "mijn"


https://www.lesfeesdufle.com/video-cest-quoi-cette-famille.html





Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verschil?
Mijn
MON
MA
MES
Jouw
Zijn/Haar
Ons/Onze
Jullie/Uw
Hun

Slide 9 - Tekstslide

"Mijn" heeft 3 vertalingen:



voor mannelijke woorden (le)
voor vrouwelijke woorden (la)
voor meervoudswoorden (les)
MON
MA
MES
le stylo
la trousse
les parents
C'est mon stylo.
C'est ma trousse.
Ce sont mes parents.

Slide 10 - Tekstslide

Vertaal "Dat is MIJN zus."

C'est ___ soeur.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 11 - Quizvraag

Vertaal: "Dat zijn MIJN boeken."

Ce sont ___ livres.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 12 - Quizvraag

Vertaal: "Luc is MIJN broer."

Luc est ___ frère.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 13 - Quizvraag

Ken je nog andere bezittelijke voornaamwoorden?

Slide 14 - Woordweb

Phrases-clés
Qui est ton prof de français?

Quelle est ta matière préférée?

Quelles sont tes matières préférées?

Slide 15 - Tekstslide

Et les autres?
voor mannelijke woorden (le)
voor vrouwelijke woorden (la)
voor meervoudswoorden (les)
Mijn
MON
MA
MES
Jouw
TON
TA
TES
Zijn/Haar
SON
SA
SES
Ons/Onze
Jullie/Uw
Hun

Slide 16 - Tekstslide

Attention!
Dat is zijn zus.
C'est ________ soeur.

Wat is hier het juiste bezittelijke voornaamwoord?
Kijk in je schema!

Slide 17 - Tekstslide

Attention!
Dat is zijn zus.
C'est SA soeur.

Want:
(1) zijn/haar = SON - SA - SES
(2) zus = een vrouwelijk woord (LA soeur)
Dus: SA


Slide 18 - Tekstslide

Et maintenant?
Lucas is haar broer.
Lucas est _______ frère.

?

Slide 19 - Tekstslide

Et maintenant?
Lucas is haar broer.
Lucas est SON frère.

(1) haar = SON - SA - SES
(2) frère = mannelijk, dus SON

Slide 20 - Tekstslide

En de andere personen?
voor mannelijke woorden (le)
voor vrouwelijke woorden (la)
voor meervoudswoorden (les)
Mijn
MON
MA
MES
Jouw
TON
TA
TES
Zijn/Haar
SON
SA
SES
Ons/Onze
NOTRE
NOTRE
NOS
Jullie/Uw
VOTRE
VOTRE
VOS
Hun
LEUR
LEUR
LEURS

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld
Julian is jouw broer


Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld
Julian is jouw broer

Stap 1: jouw = ton / ta / tes


Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld
Julian is jouw broer

Stap 1: jouw = ton / ta / tes

Stap 2: kijk naar het woord dat NA het 
bezittelijk voornaamwoord komt (broer)


Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld
Julian is jouw broer

Stap 1: jouw = ton / ta / tes

Stap 2: kijk naar het woord dat NA het 
bezittelijk voornaamwoord komt (broer)

Stap 3: broer = mannelijk (le frère)


Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld
Julian is jouw broer

Stap 1: jouw = ton / ta / tes

Stap 2: kijk naar het woord dat NA het 
bezittelijk voornaamwoord komt (broer)

Stap 3: broer = mannelijk (le frère)

Stap 4: je pakt de mannelijke vorm > TON.
Julian is jouw broer = Julian est TON frère


Slide 26 - Tekstslide

Maintenant c'est à toi!
Dat zijn onze honden.

Stap 1: onze = ?


Slide 27 - Tekstslide

Maintenant c'est à toi!
Dat zijn onze honden.

Stap 1: onze = notre - notre - nos

Stap 2: kijk naar het woord NA het 
bezittelijk voornaamwoord, dat is ...?


Slide 28 - Tekstslide

Maintenant c'est à toi!
Dat zijn onze honden.

Stap 1: onze = notre - notre - nos

Stap 2: kijk naar het woord NA het 
bezittelijk voornaamwoord: honden

Stap 3: honden = ml /  vr / mv ?

Slide 29 - Tekstslide

Maintenant c'est à toi!
Dat zijn onze honden.

Stap 1: onze = notre - notre - nos

Stap 2: kijk naar het woord NA het 
bezittelijk voornaamwoord: honden

Stap 3: honden = meervoud

Stap 4: neem de juiste vorm van "onze" = ?

Slide 30 - Tekstslide

Maintenant c'est à toi!
Dat zijn onze honden.

Stap 1: onze = notre - notre - nos

Stap 2: kijk naar het woord NA het 
bezittelijk voornaamwoord: honden

Stap 3: honden = ml /  vr / mv ?

Stap 4: neem de juiste vorm van "onze" = NOS
Dat zijn onze honden = Ce sont nos chiens.

Slide 31 - Tekstslide

Bij:
- ons/onze
- uw/jullie
- hun
... hoef je niet te weten of het 
mannelijk of vrouwelijk is. De 
vormen zijn hetzelfde! Makkie!

Slide 32 - Tekstslide

AU TRAVAIL! Parler

Exercice 31c p.127


La matière préférée
Le/la prof
Le sac à dos
Stappenplan

Stap 1: neem de 3 betekenissen van het bezittelijk voornaamwoord uit het schema.

Stap 2: kijk naar het woord dat NA het bezittelijk voornaamwoord komt.

Stap 3: is het woord bij stap 2 mannelijk, vrouwelijk of meervoud?

Stap 4: kies de juiste vertaling in het schema.

Slide 33 - Tekstslide

Jullie vader is aardig.

____ père est sympa.
A
votre
B
notre
C
vos
D
nos

Slide 34 - Quizvraag

Hun vrienden zijn Frans.

____ amis sont français.
A
nos
B
leur
C
leurs
D
notre

Slide 35 - Quizvraag

Mijn vriendin spreekt Engels.

___ copine parle anglais.

Slide 36 - Open vraag

Haar oma is oud.

___ grand-mère est vieille.

Slide 37 - Open vraag

Zijn oma is oud.

___ grand-mère est vieille.

Slide 38 - Open vraag

Uw huis is duur.

____ maison est chère.

Slide 39 - Open vraag

Schrijf een zin in het Frans met een bezittelijk voornaamwoord.

Slide 40 - Open vraag

Ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Frans toepassen.
Ja
Nee
Een beetje

Slide 41 - Poll

Les devoirs
Exercice 31 a+b+d p.127-128

Slide 42 - Tekstslide