6.3 serie & parallel

6.3 serie en parallel
Goedemorgen! Pak allemaal je aantekeningenschrift, rekenmachine en een pen erbij.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.3 serie en parallel
Goedemorgen! Pak allemaal je aantekeningenschrift, rekenmachine en een pen erbij.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kunt aan het einde van de les:
  • een serieschakeling herkennen en de eigenschappen ervan noemen;
  • een parallelschakeling herkennen en de eigenschappen ervan noemen;
  • batterijen op de juiste manier in serie of parallel schakelen;
  • het effect noemen van het serie of parallel schakelen van batterijen;
  • uitleggen wat het aantal Ah van een batterij voorstelt en ermee rekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Serieschakeling
Alles staat met elkaar verbonden.
Gaat de batterij uit => alle lampjes uit
Stroomsterkte is overal gelijk!
Spanning verdeeld zich over twee lampjes!

Slide 3 - Tekstslide

Je ziet; stroomsterkte is overal gelijk
Spanning verdeeld zich gelijk over de lampjes

Slide 4 - Tekstslide

Parallelschakeling
Er zijn vertakkingen
Elke lamp/apparaat kan je apart aan en uitzetten
Stroomsterkte verdeeld zich over de lampjes
De spanning is overal gelijk

Slide 5 - Tekstslide

Parallelschakeling
Er komt 12V uit de batterij en die komt bij elke lamp aan = spanning is gelijk!
De stroomsterkte verdeeld zich!

Slide 6 - Tekstslide

Aantekening:
Serieschakeling
Parallelschakeling
Stroomsterkte (I)
Overal gelijk.



Itotaal= I1=I2=I3...
Verdeeld zicht over iedere vertakking van de stroomkring.

Itotaal=I1+I2+I3...
Spanning (U)
Verdeeld zich over elk apparaat.

Utotaal=U1+U2+U3...
Overal gelijk.


Utotaal=U1=U2=U3...

Slide 7 - Tekstslide

De spanning is 33 volt en de stroomsterkte 5 Ampère. Hoeveel volt krijgt elk lampje? En hoeveel stroomsterkte?
A
Elke lamp krijgt 33 volt en 5 ampere
B
Elke lamp krijgt 33 volt en 1,7 ampere
C
Elke lamp krijgt 11 volt en 5 ampere
D
Elke lamp krijgt 11 volt en 1,7 ampere

Slide 8 - Quizvraag

De spanning is 63 volt en de stroomsterkte 5 Ampère. Hoeveel volt krijgt elk lampje? En hoeveel stroomsterkte?
A
Elke lamp krijgt 63 volt en 5 ampere
B
Elke lamp krijgt 63 volt en 0,7 ampere
C
Elke lamp krijgt 9 volt en 5 ampere
D
Elke lamp krijgt 9 volt en 0,7 ampere

Slide 9 - Quizvraag

Opdracht 34

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten maken deel 1
29, 31, 32, 34, 36, 38

Slide 11 - Tekstslide

Batterijen serie geschakeld 
De totale spanning is de spanning van elke batterij bij elkaar opgeteld.

Dus Utotaal = U1 + U2 + U3....
Utotaal =1,5+1,5 +1,5 = 4,5 V

Slide 12 - Tekstslide

Batterijen parallel geschakeld
De totale spanning is gelijk aan de spanning van één batterij.

Dus Utotaal = U1=U2=U3....

Utotaal = 1,5 V

Slide 13 - Tekstslide

Capaciteit
  • Capaciteit  geeft aan hoeveel elektrische lading je kunt opslaan in batterij en accu 
  • Capaciteit (C) meet je in Ampere -uur (Ah)
  • batterijen staat capaciteit in mAh (milliampere- uur)


  • 1 Ah = 1000 mAh


Slide 14 - Tekstslide

Opdrachten maken
Weektaak:
Waar? Bladzijde 209 t/m 212
Wat? Opdracht 28 t/m 39
Hoe? In je werkboek
Klaar? Nakijken

Slide 15 - Tekstslide