Hoofdstuk 3 - Paragraaf 4

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Met een zandfilter verwijder je.... ?
A
Vaste stoffen
B
IJzer
C
Opgeloste stoffen
D
Zand... Daarom heet het een zandfilter.

Slide 2 - Quizvraag

Zand
Schoner water
Vervuild water
Vaste vervuiling

Slide 3 - Sleepvraag

Met actieve koolstof verwijder je.... ?
A
Vaste stoffen
B
Opgeloste stoffen
C
IJzer
D
Niet-actieve koolstof

Slide 4 - Quizvraag

Hoe verwijder je actieve koolstof?
A
Filtreren
B
Indampen
C
Adsorpsie
D
Extraheren

Slide 5 - Quizvraag

Hoe verwijder je ijzer uit water?
A
Filtreren -> Roesten
B
Adsorberen -> Filtreren
C
Roesten -> Filtreren
D
Filtreren -> Adsorberen

Slide 6 - Quizvraag

Bij een blokschema:
Wat staat in de blokken
A
Een grondstof
B
Een tussenproduct
C
Een bewerking
D
Een eindproduct

Slide 7 - Quizvraag

Welke grondtof is hernieuwbaar
A
Aardolie
B
Steenkool
C
Aardgas
D
Katoen

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen
- Je leert een chemische reactie te herkennen
- Je kan aangeven wat de reactiesnelheid is
- Je kan 7 manieren aangeven waarop je de reactie sneller of langzamer kan laten gaan

Slide 9 - Tekstslide

Een chemische reactie kan je aan 2 dingen herkennen:


Slide 10 - Tekstslide

Een chemische reactie kan je aan 2 dingen herkennen:

1. Er onstaan nieuwe stoffen.
 (maar om nieuwe stoffen te maken moeten de beginstoffen verdwijnen)

Slide 11 - Tekstslide

Een chemische reactie kan je aan 2 dingen herkennen:


Slide 12 - Tekstslide

Een chemische reactie kan je aan 2 dingen herkennen:

2. De stofeigenschappen veranderen.

Slide 13 - Tekstslide

Bij elke reactie worden beginstoffen omgezet in reactieproducten

Slide 14 - Tekstslide

Bij elke reactie worden beginstoffen omgezet in reactieproducten

Een scheikunde reactie wordt op deze wijze genoteerd

Slide 15 - Tekstslide

Bij elke reactie worden beginstoffen omgezet in reactieproducten

Een scheikunde reactie wordt op deze wijze genoteerd

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Elke reactie gaat met zijn eigen reactiesnelheid

Hoe groter de reactiesnelheid, hoe korter de reactietijd.

Slide 18 - Tekstslide

Elke reactie gaat met zijn eigen reactiesnelheid

Hoe groter de reactiesnelheid, hoe korter de reactietijd.

De reactiesnelheid kan je op 
7 manieren beïnvloeden.

Slide 19 - Tekstslide

Je kan de reactiesnelhied verhogen door:
1. De temperatuur te verhogen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Je kan de reactiesnelhied verhogen door:
2. De deeltjes kleiner te maken

Slide 22 - Tekstslide

Je kan de reactiesnelhied verhogen door:
3. De druk te verhogen
(Werkt alleen bij gassen)

Slide 23 - Tekstslide

Je kan de reactiesnelhied verhogen door:
4. De stoffen in beweging te houden.

Slide 24 - Tekstslide

Je kan de reactiesnelhied verhogen door:
5. De concentratie te verhogen

Slide 25 - Tekstslide

Je kan de reactiesnelhied verhogen door:
6. Een katalysator te gebruiken

Slide 26 - Tekstslide

Je kan de reactiesnelhied verhogen door:
7. Een andere stof te gebruiken

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Je kan de reactiesnelhied verhogen door:
1. De temperatuur te verhogen
2. De deeltjes kleiner te maken
3. De druk te verhogen
4. De stoffen in beweging te houden
5. De concentratie te verhogen
6. Een katalysator te gebruiken
7. Een andere stof te gebruiken

Slide 29 - Tekstslide

Als ik de reactiesnelheid zou willen verlagen.

Dan kan ik de temperatuur ......?
A
Verhogen
B
Verlagen

Slide 30 - Quizvraag

Als ik de reactiesnelheid zou willen verlagen.

Dan kan ik de deeltjes......?
A
Kleiner maken
B
Groter maken

Slide 31 - Quizvraag

Als ik de reactiesnelheid zou willen verlagen.

Dan kan ik (bij een gas) de druk......?
A
Verlagen
B
Verhogen

Slide 32 - Quizvraag

Als ik de reactiesnelheid zou willen verlagen.

Dan kan ik ......?
A
De stoffen stil houden
B
De stoffen in beweging houden

Slide 33 - Quizvraag

Als ik de reactiesnelheid zou willen verlagen.

Dan kan ik de concentratie......?
A
Verlagen
B
Verhogen

Slide 34 - Quizvraag

Als ik de reactiesnelheid zou willen verlagen.

Dan kan ik een katalysator......?
A
Weghalen
B
Toevoegen

Slide 35 - Quizvraag

Als ik de reactiesnelheid zou willen verlagen.

Dan kan ik......?
A
Een andere stof gebruiken
B
Een andere stof gebruiken

Slide 36 - Quizvraag