In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
9.1 Reactiesnelheid
Slide 1 - Tekstslide
Welke 5 factoren hebben invloed op de reactiesnelheid?
Slide 2 - Open vraag
Slide 3 - Video
Deeltjesmodel
iedere stof is uit hele kleine deeltjes opgebouwd, meestal moleculen
iedere stof heeft zijn eigen molecuulsoort
moleculen bewegen voortdurend
moleculen trekken elkaar aan
Slide 4 - Tekstslide
Effectieve botsing
Voor een reactie is een effectieve botsing nodig. Als moleculen van de beginstoffen met voldoende snelheid en op de juisteplek tegen elkaar botsen vindt er een chemische reactie plaats.
Slide 5 - Tekstslide
Reactiesnelheid
De reactiesnelheid is de snelheid waarmee reactieproducten worden gevormd of beginstoffen verdwijnen.
Slide 6 - Tekstslide
Reactiesnelheid verhogen
Snelheid van een reactie verhogen:
Temperatuur verhogen
Concentratie vergroten
Verdelingsgraad verhogen
Katalysator toevoegen
Soort stof
Slide 7 - Tekstslide
Temperatuur verhogen
Temperatuur verhogen -> deeltjes bewegen sneller -> deeltjes botsen vaker en harder tegen elkaar aan, dus grotere kans op een effectieve botsing.
Slide 8 - Tekstslide
Concentratie vergroten
Meer deeltjes in hetzelfde volume -> vaker effectieve botsingen grotere kans dat deeltjes tegen elkaar aan botsen.
Slide 9 - Tekstslide
Verdelingsgraad vergroten
Verdelingsgraad = hoe fijn is een stof verdeeld.
Als de stof fijn verdeeld is kunnen er vaker effectieve botsingen plaatsvinden en zal de reactiesnelheid dus groter worden.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Katalysator
Een katalysator is een hulpstof waardoor de reactie sneller kan verlopen.
Katalysator doet wel mee aan de reactie, maar raakt niet op. Het wordt wel gebruikt, maar niet verbruikt
Kan niet worden verklaard met het botsende deeltjesmodel.
Slide 12 - Tekstslide
Katalysator
Katalysator zorgt ervoor dat de activeringsenergie ( Eact) wordt verlaagd.
Slide 13 - Tekstslide
Soort Stof
Soort stof -> Als een stof gaat reageren is er activeringsenergie nodig om de reactie op gang te brengen. Hoe lager de activeringsenergie hoe sneller de reactie verloopt.
Slide 14 - Tekstslide
Reactiesnelheid berekenen
De eenheid van de gemiddelde reactiesnelheid is mol/L . s
Slide 15 - Tekstslide
Voorbeeld
concentratieverandering: 8,0 x 10-2 - 7,1 x 10-2 = 9,0 x 10-3
gemiddelde snelheid = 9,0 x 10-3 / 10 = 9,0 x 10-4 mol/L . s
Slide 16 - Tekstslide
Wat is een effectieve botsing?
A
Een botsing van deeltjes waarbij geen reactie plaats vindt.
B
Elke botsing van deeltjes.
C
Een botsing van deeltjes die een reactie laat plaatsvinden.
Slide 17 - Quizvraag
Aan welke voorwaarden moeten deeltjes voldoen voor een effectieve botsing?
A
Ze moeten op de juiste plaats botsen
B
Ze moeten met voldoende snelheid botsen bij de juiste temperatuur.
C
Ze moeten op kamertemperatuur botsen op de juiste plaats
D
Ze moeten met voldoende snelheid op de juiste plaats botsen
Slide 18 - Quizvraag
Welk van de methoden om reactiesnelheid te beïnvloeden kan niet worden verklaard met het botsende deeltjes model?
A
Verdelingsgraad
B
Concentratie
C
Temperatuur
D
Katalysator
Slide 19 - Quizvraag
De reactiesnelheid is hoger bij
A
Hoge temperatuur
B
Lage temperatuur
Slide 20 - Quizvraag
Met schoonmaakazijn kun je kalk verwijderen. Er ontstaan daarbij gasbellen. Wat is de invloed van de concentratie azijnzuur op de hoeveelheid gasbelletjes die ontstaan in een bepaalde tijd?
A
een hogere concentratie azijnzuur -> minder belletjes
B
een hogere concentratie azijnzuur -> meer belletjes
C
concentraties azijnzuur -> geen invloed op hoeveelheid belletjes
Slide 21 - Quizvraag
Welke manier om een reactie te versnellen kun je slechts bij een specifieke reactie toepassen?