Wat betekent het? Wie heeft er een betekenis-voorbeeldzin opgeschreven?
a. door dik en ... b. met vallen en ... d. van top tot ... e. vroeg of ... f. lief en ... g. als water en ... (Yves, hier dus wél! 😉 ) h. met een lach en een ...
timer
5:00
Slide 3 - Tekstslide
gezegde
We hebben het net over uitdrukkingen gehad.
Je leert nu een ander soort gezegde. Het heeft te maken met grammatica. Je kunt het gezegde -net als de pv en ow- vinden in een zin. Afkorting: gez.
Slide 4 - Tekstslide
Startopdracht
Wat is ook al weer een werkwoord?
1. Noem een zin met één werkwoord. Bv: Ik loop naar school.
2. Noem een zin met twee werkwoorden.
3. Noem een zin met drie werkwoorden.
Wie kan een zin noemen met de meeste werkwoorden?
timer
3:00
Slide 5 - Tekstslide
gezegde
Heet ook wel: het werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin samen zijn het gezegde. Daar hoort de persoonsvorm dus bij. Dit kan je al, je weet nu alleen ook de naam ervoor.
Slide 6 - Tekstslide
Aan de slag
H4: Taalverzorging, grammatica
Opdracht 1,3,4,5
Slide 7 - Tekstslide
Hoe noteer ik grammatica netjes?
In je boek:In je schrift Kies een vaste manier om de a. Schrijf eerst de hele zin op. onderdelen aan te kruisen. gebruik dan de boek-methode
Bijvoorbeeld: b. Schrijf in je schrift de afkortingen pv: altijd onderstreept onder elkaar. Schrijf daarachter de ow: altijd omcirkeld goede woorden. gez: altijd rood gekleurd
Bijvoorbeeld: pv: heeft ow: mijn moeder gez: heeft willen koken
Let op
Let op: Dit is je eigen systeem. Op de toets moet het mogelijk anders.