Les 3.5 Werkwoordspelling vt

Planning
  • Welkom
  • Herhaling vorige week
  • Werkwoordspelling verleden tijd
    - persoonsvorm
    - voltooid deelwoord
  • Oefenen
  • Afsluiten 


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Planning
  • Welkom
  • Herhaling vorige week
  • Werkwoordspelling verleden tijd
    - persoonsvorm
    - voltooid deelwoord
  • Oefenen
  • Afsluiten 


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erik (verhuizen) morgen naar Raalte.
A
verhuisd
B
verhuist
C
verhuisde
D
verhuis

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(Verwijzen)
... je huisarts jou door naar een specialist?
A
verwijst
B
verwijs
C
verwijsd
D
verwees

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alex (vinden) jouw mening belangrijk.
A
vind
B
vinden
C
vindt
D
vint

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik (aanvaarden) dit compromis, als jij je aan de afspraak (houden)
A
aanvaardt, houdt
B
aanvaart, houdt
C
aanvaard, houd
D
aanvaard, houdt

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke en sterke werkwoorden (persoonsvorm verleden tijd)
Voor werkwoord vervoegen in verleden tijd vraag je je 2 dingen af:
  1. Is het werkwoord sterk of zwak?
  2. Wat is de ik-vorm van het werkwoord?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn geen regels voor sterke werkwoorden. Deze leer je of zoek je op in een woordenboek.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke werkwoorden
 Zwakke werkwoorden krijgen in de verleden tijd achter de ik-vorm de/ te in het enkelvoud en den/ ten in het meervoud. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Je kunt het T a X i K o F S C H i P gebruiken om te bepalen of een zwak werkwoord in de verleden tijd op te(n) of de(n) eindigt.
1. Neem het hele werkwoord en haal daar en vanaf.

2. Is de laatste letter een T X K F S C H P?
     Dan komt er altijd te(n) achter de ik-vorm
Voorbeeld: bewerken > ik bewerk > wij bewerkten


3. Is de laatste letter geen T X K F S C H P?
     Dan komt er altijd de(n) achter de ik-vorm.
Voorbeeld: twitteren > ik twitter > wij twitterden

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

(drinken) jij graag thee?
A
Drink
B
Drinkt

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?

Hij (rekenen) het bedrag uit.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?

Ik (koken) pasta.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Goed of fout?
Het gaat hier om de voltooide tijd.
- ingepakt: goed (want je hoort de 't' in: ingepakte; of gebruik 't ex-Kofschip: de 'k' zit erin) 
- bezorgt: fout! (je hoort een 'd' in bezorgde; of kijk naar 't ex-Kofschip: daar zit de 'g' niet in.)

(Let op: 'bezorgt' is wel goed in de tegenwoordige tijd! Hij bezorgt het pakje.)

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Hij heeft haar (beschermen)
A
beschermd
B
beschermt

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Ik heb (schaatsen).

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken
  • Taalblokken - Spelling en grammatica - 02 Spelling - Persoonsvorm tegenwoordige tijd 
  • Persoonsvorm verleden tijd
  • Voltooid deelwoord 
  • Meer: Persoonsvorm verleden tijd + voltooid deelwoord
  • https://www.cambiumned.nl/werkwoordspelling/

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies