3.4 De waterkringloop

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

planning
Verwachting
Herhaling 3.3
lezen 3.4
uitleg 3.4 waterkringloop
zelfstandig aan de slag
afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

We behandelen elkaar met respect.
We praten niet door elkaar heen.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen.
We hebben ons materiaal op orde.
We blijven op onze stoel zitten.
1 waarschuwing= naam op het bord.
2e waarschuwing= streepje achter je naam = 1 uur nakomen.
Ga je door= einde oefening, verwijdering uit de les.
Hoe werken de muntjes?
Je krijgt een muntje als je je volgens bovenstaande gedraagt.
Heb je een muntje? Dan mag je op aan gegeven tijd iets voor jezelf doen.
Heeft de hele klas een muntje? Dan sluiten we de les in spelvorm af.





Hoe werken de muntjes?
Je krijgt een muntje als je je volgens bovenstaande gedraagt.
Heb je een muntje? Dan mag je op aan gegeven tijd iets voor jezelf doen.
Heeft de hele klas een muntje? Dan sluiten we de les in spelvorm af.


Slide 3 - Tekstslide

We behandelen elkaar met respect.
We praten niet door elkaar heen.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen.
We hebben ons materiaal op orde.
We blijven op onze stoel zitten.
1 waarschuwing= naam op het bord.
2e waarschuwing= streepje achter je naam = 1 uur nakomen.
Ga je door= einde oefening, verwijdering uit de les.
Hoe werken de muntjes?
Je krijgt een muntje als je je volgens bovenstaande gedraagt.
Heb je een muntje? Dan mag je op aan gegeven tijd iets voor jezelf doen.
Heeft de hele klas een muntje? Dan sluiten we de les in spelvorm af.


We behandelen elkaar met respect.
We praten niet door elkaar heen.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen.
We hebben ons materiaal op orde.
We blijven op onze stoel zitten.

1 waarschuwing= naam op het bord.
2e waarschuwing= streepje achter je naam = 1 uur nakomen.
Ga je door= einde oefening, verwijdering uit de les.

Hoe werken de muntjes?
Je krijgt een muntje als je je volgens bovenstaande gedraagt.
Heb je een muntje? Dan mag je op aan gegeven tijd iets voor jezelf doen.
Heeft de hele klas een muntje? Dan sluiten we de les in spelvorm af.

Slide 4 - Tekstslide

Waterkringloop
3.4

Slide 5 - Tekstslide

de seizoenen zijn er dus omdat:
A
de aarde draait
B
de aarde rond is
C
de aarde scheef staat
D
de aarde om zon draait

Slide 6 - Quizvraag

Als het 21 Juni is waar staat de zon dan loodrecht op?
A
Steenbokskeerkring (23.5 Z.B.)
B
Kreeftskeerkring (23.5 N.B.)

Slide 7 - Quizvraag

Als het 21 december is het dan op de noordpool pooldag?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wat leer je deze lessen?
  • Je weet het verschil tussen zoet en zout water en waar het voorkomt. 
  • Je kunt de drie fasen van water benoemen. 
  • Je kunt de korte en de lange waterkringloop uit leggen met de bijbehorende begrippen.
  • Je kunt uitleggen hoe drie vormen van neerslag ontstaan.

Slide 9 - Tekstslide

De  waterkringloop
  • De voortdurende verplaatsing van water over de aarde heet kringloop van het water. 
  • De  waterkringloop wordt aangedreven door de zon.

Slide 10 - Tekstslide

Water, waterdamp en ijs
Water (H2O) komt voor in drie toestanden:
  1. Vast (sneeuw en ijs)
  2. Vloeibaar (water)
  3. Gasvormig (waterdamp)

Elke dag gaan er grote hoeveelheden water van de ene toestand in de andere = waterkringloop

Slide 11 - Tekstslide

Hoe ontstaat neerslag?
  1. water wordt verwarmd
  2. water verdampt
  3. warme lucht met waterdamp stijgt op
  4. warme lucht met waterdamp koelt af
  5. afgekoelde waterdamp vormt stoom/wolken

Slide 12 - Tekstslide

Soorten neerslag
Stijgingsregens:
  • Warme lucht is licht en stijgt op.
  • De lucht koelt af.
  • De waterdamp zal vervolgens gaan condenseren.
  • Er ontstaan wolken.
  • Komt waar voor?

Slide 13 - Tekstslide

Soorten neerslag
  • Lucht wordt tegen de berg omhooggestuwd (loefzijde)
  • De lucht koelt af.
  • De waterdamp condenseert en het gaat regenen =stuwingsregen.
  • Aan de andere kant ligt de lijzijde .
  • Daar daalt de lucht en warmt op.
  • Hier blijft het droog =  regenschaduw

Slide 14 - Tekstslide

Soorten neerslag
Frontale regens (=botsing van twee luchtsoorten):
Passeren koufront:
  • De zwaardere koude lucht dringt onder de lichtere warme lucht.
  • Warme lucht stijgt snel op,  koelt af en condenseert: regen.
  • Kort + buien

Passeren warmtefront:

  • De warme lucht schuift over de koude lucht.
  • Langduring + (mot)regen

Slide 15 - Tekstslide

Welke fase heeft het water op deze foto?

Slide 16 - Open vraag

Hoe heet de overgang van vast naar vloeibaar?

Slide 17 - Open vraag

Hoe noem je het als water van de gas in vloeibaar verandert?

Slide 18 - Open vraag

Hoe noem je het als water van vloeibaar in gas verandert?

Slide 19 - Open vraag

zelfstandig aan de slag
maken 3.4 de waterkringloop (helemaal)

Klaar? uitwerken begrippen en leerdoelen.



Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Waar op deze foto zie je zoetwater?
In de....
A
Zeeën
B
Oceanen
C
Atmosfeer

Slide 24 - Quizvraag

Op aarde is er meer?
A
Zoet water
B
Zout water

Slide 25 - Quizvraag

Het meeste zoete water is...
A
bevroren
B
grondwater
C
in rivieren
D
in meren

Slide 26 - Quizvraag

gas
vloeibaar
vast

Slide 27 - Sleepvraag

Heb je de stof begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll