Doel van de les: - De leerlingen kunnen aangeven hoe ze hun goede eigenschappen kunnen inzetten voor een taak.
- De leerlingen kunnen vragen beantwoorden over hun eigen situatie met betrekking tot de behoeften uit de behoeftepiramide.
Slide 2 - Tekstslide
Weten
Deze les gaat over zelfkennis. Wat belangrijk is, is een realistisch zelfbeeld. Dat betekent dat je goed kunt inschatten wat je sterke of zwakke kanten zijn. Klassikaal lezen: bladzijde 29.
Slide 3 - Tekstslide
Ervaren: waar ben je goed in?
Jullie gaan in een duo zitten. Ieder groepje krijgt een A4-tje. Samen bespreken jullie waar iedereen goed in is. Kies iemand die alles opschrijft.
Slide 4 - Tekstslide
Stel jullie de volgende situatie voor
Jullie gaan samen naar een arm land om daar de kinderen en volwassenen te helpen om een beter leven op te bouwen. Hoe kan ieder in het groepje daar met zijn eigen capaciteiten aan bijdragen?
Slide 5 - Tekstslide
Hoe komt het dat mensen goed zijn in verschillende dingen?
Het heeft te maken met erfelijkheid en voorkeur: dingen die je graag en vaak doet, daar word je meestal goed in.
Slide 6 - Tekstslide
Ervaren
Vaak krijg je een tevreden gevoel over jezelf als je anderen kunt helpen met iets waar jij goed in bent. In welke situaties hebben jullie dat wel eens ervaren?
Slide 7 - Tekstslide
1 De behoeftepiramide
- Klassikaal lezen bladzijde 30.
- Beantwoord de vragen van bladzijde 31. Als je klaar bent dan kun je de antwoorden bespreken met je buurman of buurvrouw.
Slide 8 - Tekstslide
Waarom is het belangrijk dat je zelf weet waar je goed en minder goed in bent?
Zodat je jezelf niet overschat of onderschat en weet wat je aankunt en wat niet - dit heeft te maken met een realistisch zelfbeeld.