Veranderingen aan de huid, hoge lichaamstemperatuur, speekselvloed
Slide 1 - Quizvraag
Wat is een NR-beleid?
A
Niet reageren op acute situaties
B
Niet roken
C
Niet reanimeren
D
Nieuw recept voorschrijven
Slide 2 - Quizvraag
Een patiënt is overleden, je gaat hem afleggen. Hoe leg je hem neer?
A
Op zijn rug, hoofd iets omhoog en armen op de buik
B
Zoals de familie dit wenst
C
Plat op zijn rug, armen langs zij
D
In de stabiele zijligging
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor ademnood?
A
Apneu
B
Bradypneu
C
Tachypneu
D
Dyspneu
Slide 4 - Quizvraag
Welk van onderstaande medicijnen is een opiaat?
A
Fentanyl
B
Ibuprofen
C
Paracetamol
D
Diclofenac
Slide 5 - Quizvraag
Opiaten kun je alleen parenteraal toedienen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
De WHO pijnladder gebruiken we om:
A
De juiste dosering van de medicatie te bepalen
B
Op stapsgewijs de pijnmedicatie op te bouwen
C
Om bij iedere operatie de juiste pijnstiller te zoeken
D
Die gebruiken we in Nederland niet
Slide 7 - Quizvraag
Verschijnselen op het stervensbed
Slide 8 - Woordweb
Wat is een SCEN-arts?
A
Een arts die betrokken is bij het opstellen van een NR-beleid
B
Een arts die bepaald welke medicatie op de WHO-ladder gegeven gaat worden
C
Een arts die zich specialiseert in bepaalde medicatie
D
Een arts die onafhankelijk advies en steun geeft bij euthanasie
Slide 9 - Quizvraag
Wat staat er in de wet lijkbezorging beschreven?
A
Dat de overledene alleen onder bijzondere omstandigheden thuis opgebaard mag zijn
B
Dat de overledene uiterlijk op de 6e werkdag na overlijden begraven/gecremeerd dient te worden
C
Dat je alleen gecremeerd/begraven mag worden in je eigen gemeente
D
Dat de overledene minimaal 48 uur overleden moet zijn voor hij begraven of gecremeerd mag worden
Slide 10 - Quizvraag
Wat verstaan we onder terminale zorg?
A
Zorg die je verleend aan iemand die is overleden
B
Zorg die je verleend aan iemand die niet meer bij bewustzijn is
C
Zorg die je verleend aan iemand in de laatste 3 maanden van zijn leven
D
Zorg die je verleend aan iemand die dit zelf niet meer kan door ziekte
Slide 11 - Quizvraag
Niet natuurlijke dood
Slide 12 - Woordweb
Problemen bij Palliatieve zorg
Slide 13 - Woordweb
Symptomen van delier
Slide 14 - Woordweb
Hoe zouden we een patiënt met maagkanker die nauwelijks nog kan eten en drinken, pijnstilling kunnen geven?
Slide 15 - Open vraag
In welke trede van de WHO ladder vallen de NSAID's?
A
Trap 1
B
Trap 2
C
Trap 3
D
Trap 4
Slide 16 - Quizvraag
In welke trede van de WHO-ladder vallen de Morfine tabletten?
A
Trap 1
B
Trap 2
C
Trap 3
D
Trap 4
Slide 17 - Quizvraag
Wat is waar over Euthanasie?
A
Je krijgt 1 injectie waardoor je hart stopt met kloppen
B
Je krijgt 1 tablet waardoor je in coma raakt en kort daarna overlijdt
C
Je krijgt 2 medicijnen waardoor je eerst een slaapmiddel en daarna een spierverslapper
D
Je krijgt een handvol pillen, een overdosis slaaptabletten
Slide 18 - Quizvraag
Euthanasie is een natuurlijke dood
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Het euthanasie rapport gaat naar de toetscommissie. Hierin staat beschreven waarom de Euthanasie is uitgevoerd
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Waaraan moet een medicijn tegen doorbraak pijn aan voldoen?
Slide 21 - Woordweb
Mw Janssen (54) overlijdt aan een acute hart aanval thuis. Reanimatie mocht niet meer helpen. Ze is donor en haar man staat er op om met de organen van zijn vrouw iemand anders nog te helpen. Kan dat?
A
Ja
B
Nee
Slide 22 - Quizvraag
Wanneer treedt er lijkstijfheid op na overlijden van iemand?
A
na 1 - 3uur
B
na 12 - 14 uur
C
na 24 - 32 uur
D
na 48 uur pas
Slide 23 - Quizvraag
Wat is een Cheyne stokes ademhaling?
A
Een ademhaling gekenmerkt met Apneus
B
Een snelle diepe ademhaling
C
Een laatste snak naar adem bij een acuut hartstilstand
D
Een snelle oppervlakkige ademhaling
Slide 24 - Quizvraag
Hersendood
Slide 25 - Woordweb
Wat is een contra-indicatie voor orgaandonatie?
A
Wanneer iemand diabetes heeft
B
Wanneer iemand overleden is tijdens een operatie
C
Wanneer iemand kanker heeft met metastasen
D
Het mag altijd
Slide 26 - Quizvraag
Als iemand hersendood is dan kan diegene je nog WEL waarnemen. De persoon verkeerd in een coma