11.2 Chromosomen doorgeven

11.2 Chromosomen doorgeven
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

11.2 Chromosomen doorgeven

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Terugblik 11.1 
Afmaken 11.1 (+nakijkinstructie)

Uitleg 11.2
Maken van 11.2 vragen: 4, 5, 7, 10, 11, 12
Opdracht bij 11.2

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Bespreek met je 'buur' wat het fenotype is en wat het genotype is. 

(ik vraag het zo klassikaal terug)

Slide 3 - Tekstslide

Genotype: alle erfelijke informatie die vaststaat in het DNA/chromosomen.

Fenotype: het uiterlijk van een organisme.

Slide 4 - Tekstslide

Fenotype & Genotype

Slide 5 - Tekstslide

Genotype + Milieu --> Fenotype

Slide 6 - Tekstslide


Waar zitten je cellen?
A
Voornamelijk in je organen.
B
Overal in je lichaam.
C
Voornamelijk in je hersenen.
D
Alleen in je weefsel.

Slide 7 - Quizvraag


Waardoor wordt je fenotype beïnvloed?
A
genotype
B
omgeving
C
jezelf
D
zowel A, B als C

Slide 8 - Quizvraag


Wat is de beste omschrijving van chromosomen?
A
erfelijke eigenschappen
B
genen
C
opgerold DNA
D
opgerolde sliertjes in de celkern

Slide 9 - Quizvraag


Waar in de cel bevinden zich de chromosomen?
A
In het cytoplasma.
B
In de celkern.
C
In het DNA.

Slide 10 - Quizvraag


Hoeveel paar chromosomen heeft elke mens in zijn cellen?
A
23
B
46

Slide 11 - Quizvraag


Een gen is een deel van een chromosoom met de erfelijke informatie voor één erfelijke eigenschap.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag


Hiernaast zie je een deel van de chromosomenkaart van een mens.
Je ziet hier een deel van de chromosomen van een jongen.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Hardlopers uit bepaalde delen van Oost-Afrika winnen veel meer lange-afstand- wedstrijden dan lopers uit andere delen van de wereld. Hoe het komt dat deze mensen zo goed kunnen hardlopen, is niet echt duidelijk.
Bekend is dat ze gewend zijn kilometers te rennen bijvoorbeeld om naar school te gaan. Andere mogelijke oorzaken zijn: de lichaamsbouw, de voeding en de hoge ligging van hun woongebied.
De lichaamsbouw heeft invloed op de prestaties bij het hardlopen.
Hebben omgevingsfactoren invloed op de lichaamsbouw? En hebben erfelijke factoren daar invloed op?


  A. alleen erfelijke factoren
  B. alleen omgevingsfactoren
  C. zowel erfelijke factoren als omgevingsfactoren

Slide 14 - Tekstslide

Nu
Afmaken 11.1
Huiswerk was: 7, 9, 11, 12, 18
En nog maken: 19, 20, 22, 24, 25

Nakijken doe je thuis via de nakijkbladen op magister. 
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

11.2 Chromosomen doorgeven

Slide 16 - Tekstslide

Doelen van deze les
Je leert:
hoe je chromosomen doorgeeft
hoe geslachtscellen 23 chromosomen krijgen
waardoor al je cellen dezelfde chromosomen hebben

Slide 17 - Tekstslide

De 8 begrippen die je absoluut moet kennen
fenotype                                        meiose
genotype                                       mitose

dominant                                       homozygoot
recessief                                        heterozygoot

Slide 18 - Tekstslide

De 8 begrippen die je absoluut moet kennen
fenotype                                        meiose
genotype                                       mitose

dominant                                       homozygoot
recessief                                        heterozygoot

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Nu
Maak vraag 5, 6 en 7 op blz 97
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

Bevruchte eicel bevat 23 chromosomen paren: 
Ontstaan door 23 chromosomen van vader en 23 chromosomen van moeder. Chromosomen aantal: 46.
3
23 chromosomen van vader
1
23 chromosomen van moeder
2
23
23
46
Miljoenen nieuwe lichaamscellen ontstaan. Dat gebeurt door deling van de moedercel. Elke nieuwe cel (dochtercel) bevat 46 chromosomen met precies dezelfde informatie. Het genotype van elke dochtercel is hetzelfde, de informatie over de erfelijke eigenschappen is gelijk.
4

Slide 25 - Tekstslide

Welk geslachts-
chromosoom kan 
voorkomen in een
 zaadcel vaneen 
galapagos-pinguïn?


A. alleen W-chromosoom
B. alleen Z-chromosoom
C. een W-chromosoom
of Z-chromosoom

Slide 26 - Tekstslide

Eén van de genen op chromosoom 21 is betrokken bij het omzetten van geluidsprikkels in impulsen.
Hoe vaak komt dit gen voor in een spiercel van iemand met het syndroom van Down?  Kies uit: 1/ 2/ 3/ 23/ 46/ 47 

Slide 27 - Tekstslide

Mitose     -     Meiose
-Gewone celdeling voor groei, herstel.
-Aantal chromosomen blijft 46
-Alle chromosomen komen in tweetal voor 
-In het hele organisme 

-Celdeling om voortplantingscellen te maken
-Aantal chromosomen gehalveerd: 46            23
-Elk chromosoom komt maar 1x voor 
-In de eierstokken, zaadballen, stamper en meeldraad

Slide 28 - Tekstslide

Nu en huiswerk
-Lees paragraaf 11.2

-Maak van deze paragraaf de vragen (5, 6, 7,) 8, 9, 12, 13, 14

Slide 29 - Tekstslide

DNA
chromosoom
celkern
cel

Slide 30 - Sleepvraag

Hoe zou je de bevruchting van een eicel weer kunnen geven op chromosomenniveau?
A
46 - 23 = 23
B
23 + 23 = 46
C
92 - 46 = 46
D
46 + 46 = 92

Slide 31 - Quizvraag

Op welk moment van de mitose zijn de chromosomen voor het eerst zichtbaar?
A
als de chromosomen zichzelf kopiëren
B
als de chromosomen paren in het midden van de cel vormen
C
als de chromosomenparen splitsen en uit elkaar gaan
D
als de cel zich in tweeën deelt

Slide 32 - Quizvraag

Wat zie je op de afbeelding?
A
mitose
B
meiose
C
bevruchting

Slide 33 - Quizvraag

Wat zie je op de afbeelding?
A
mitose
B
meiose
C
bevruchting

Slide 34 - Quizvraag

Mitose
Meiose

Slide 35 - Sleepvraag


Waar vindt geen mitose plaats?
A
Het ontstaan van een huidcel in de huid van een olifant.
B
Het ontstaan van een bastcel in de stengel van een klimop.
C
De celdeling van een bevruchte eicel.
D
Het ontstaan van een stuifmeelkorrel.

Slide 36 - Quizvraag

Aan het einde van de mitose heb ik
A
2 cellen met 23 chromosomen
B
2 cellen met 46 chromosomen
C
4 cellen met 23 chromosomen
D
4 cellen met 46 chromosomen

Slide 37 - Quizvraag

Ze je in de afbeelding hiernaast de meiose of mitose?
Ze je in de afbeelding hiernaast de meiose of mitose?
A
Meiose
B
Mitose
C
Beiden
D
Niet te zeggen

Slide 38 - Quizvraag

Mitose
Meiose
gewone celdeling
reductiedeling
46 --> 46 + 46
46 --> 23 + 23
in de geslachtscellen
in alle andere cellen
chromosomen verdubbelen

Slide 39 - Sleepvraag

Opdracht filmpje
-Maak 2 uitlegfimpjes over:
1. Mitose
2. Meiose
Laat bij de deling een cel zien met 4 chromosomen (2 paar). 

Klaar? 
--> Laten checken door BMI
--> Tijd over om huiswerk te maken

Slide 40 - Tekstslide

voorbeeld

Slide 41 - Tekstslide