11.2 Chromosomen doorgeven

11.2 Chromosomen doorgeven
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

11.2 Chromosomen doorgeven

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les
Je leert:
hoe je chromosomen doorgeeft
hoe geslachtscellen 23 chromosomen krijgen
waardoor al je cellen dezelfde chromosomen hebben

Slide 2 - Tekstslide

De 8 begrippen die je absoluut moet kennen
fenotype                                        meiose
genotype                                       mitose

dominant                                       homozygoot
recessief                                        heterozygoot

Slide 3 - Tekstslide

DNA
chromosoom
celkern
cel

Slide 4 - Sleepvraag

Bevruchte eicel bevat 23 chromosomen paren: 
Ontstaan door 23 chromosomen van vader en 23 chromosomen van moeder. Chromosomen aantal: 46.
3
23 chromosomen van vader
1
23 chromosomen van moeder
2
23
23
46
Miljoenen nieuwe lichaamscellen ontstaan. Dat gebeurt door deling van de moedercel. Elke nieuwe cel (dochtercel) bevat 46 chromosomen met precies dezelfde informatie. Het genotype van elke dochtercel is hetzelfde, de informatie over de erfelijke eigenschappen is gelijk.
4

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

hoeveel chromosomen zitten er in:

a. een zaadcel van een mens

b. een levercel van een muis

c. een cel in een aardappel

d. een stuifmeelkorrel 
van de zwarte moerbei
Soort
Aantal Chromosomen
in lichaamscel
fruitvlieg
8
mais
20
muis
40
mens
46
aardappel
48
cavia
64
zwarte moerbei
308

Slide 8 - Tekstslide

hoeveel chromosomen zitten er in:

a. een zaadcel van een mens (23)

b. een levercel van een muis (40)

c. een cel in een aardappel  (48)

d. een stuifmeelkorrel 
van de zwarte moerbei (154)
Soort
Aantal Chromosomen
in lichaamscel
fruitvlieg
8
mais
20
muis
40
mens
46
aardappel
48
cavia
64
zwarte moerbei
308

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf nummer 1 t/m 5 in je schrift en zet daarachter een korte beschrijving van wat er gebeurt
Mitose

Slide 10 - Tekstslide

Teken op dezelfde manier de MEIOSE in je schrift
Mitose

Slide 11 - Tekstslide

Mitose/Meiose
Met behulp van strookjes papier

Slide 12 - Tekstslide

Meiose vindt alleen plaats in de geslachtsorganen.
Meiose wordt ook wel reductiedeling genoemd, omdat van elk chromosomenpaar er eentje in de ene geslachtscel en eentje in de andere geslachtscel komt.
Een mens heeft 23 chromosomenparen. Hoeveel verschillende zaadcellen/eicellen zouden er dan in theorie kunnen ontstaan?

Slide 13 - Tekstslide

Hoe zou je de bevruchting van een eicel weer kunnen geven op chromosomenniveau?
A
46 - 23 = 23
B
23 + 23 = 46
C
92 - 46 = 46
D
46 + 46 = 92

Slide 14 - Quizvraag

Op welk moment van de mitose zijn de chromosomen voor het eerst zichtbaar?
A
als de chromosomen zichzelf kopiëren
B
als de chromosomen paren in het midden van de cel vormen
C
als de chromosomenparen splitsen en uit elkaar gaan
D
als de cel zich in tweeën deelt

Slide 15 - Quizvraag

Wat zie je op de afbeelding?
A
mitose
B
meiose
C
bevruchting

Slide 16 - Quizvraag

Wat zie je op de afbeelding?
A
mitose
B
meiose
C
bevruchting

Slide 17 - Quizvraag

Mitose
Meiose

Slide 18 - Sleepvraag


Waar vindt geen mitose plaats?
A
Het ontstaan van een huidcel in de huid van een olifant.
B
Het ontstaan van een bastcel in de stengel van een klimop.
C
De celdeling van een bevruchte eicel.
D
Het ontstaan van een stuifmeelkorrel.

Slide 19 - Quizvraag

Aan het einde van de mitose heb ik
A
2 cellen met 23 chromosomen
B
2 cellen met 46 chromosomen
C
4 cellen met 23 chromosomen
D
4 cellen met 46 chromosomen

Slide 20 - Quizvraag

Ze je in de afbeelding hiernaast de meiose of mitose?
Ze je in de afbeelding hiernaast de meiose of mitose?
A
Meiose
B
Mitose
C
Beiden
D
Niet te zeggen

Slide 21 - Quizvraag

Mitose
Meiose
gewone celdeling
reductiedeling
46 --> 46 + 46
46 --> 23 + 23
in de geslachtscellen
in alle andere cellen
chromosomen verdubbelen

Slide 22 - Sleepvraag