Paragraaf 4 dichtheid

Hoofdstuk 7 Materialen
7.4 dichtheid
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7 Materialen
7.4 dichtheid

Slide 1 - Tekstslide

Planning deel 1
1. Instructie 7.4 dichtheid
2. Maken opdrachten 1 t/m 11
Eerste 10 minuten in stilte,
daarna overleggen op fluistertoon
 of onderzoek.
Lesdoelen
1.Je kunt de formule voor dichtheid toepassen
2.Je weet hoe je de inhoud van onregelmatige voorwerpen kunt bepalen.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt toepassingen van materialen beschrijven, waarbij dichtheid een grote rol speelt.
2. Je kunt met proeven de massa en het volume van vaste stoffen en vloeistoffen bepalen.
3. Je kunt berekeningen uitvoeren met dichtheid, massa en volume.

Slide 3 - Tekstslide

Dichtheid
De hoeveelheid massa die een voorwerp per volume eenheid bevat.

Slide 4 - Tekstslide

Dichtheid berekenen

Slide 5 - Tekstslide

Massa:
Hoe zwaar iets is
  1.  weegschaal     



Volume:
Hoe groot iets is
  1.  l x b x h
  2. Onderdompel methode

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Dichtheid
Tabel 15, 16 en 17
BINAS

Slide 8 - Tekstslide

Zinken, zweven en drijven

Dichtheid kleiner dan vloeistof = drijven
Dichtheid hetzelfde als vloeistof= zweven
Dichtheid groter dan vloeistof = zinken
Dichtheid water is ongeveer 1,00 g/cm^3

Slide 9 - Tekstslide

Het voorwerp drijft op water, wat kan je zeggen over de dichtheid van het voorwerp?
A
Dichtheid = 0 g/cm3
B
Dichtheid = 0-1 g/cm3
C
Dichtheid = 1 g/cm3
D
Dichtheid = 1-2 g/cm3

Slide 10 - Quizvraag

Het voorwerp zweeft in water, wat kan je zeggen over de dichtheid van het voorwerp?
A
Dichtheid = 0 g/cm3
B
Dichtheid = 0-1 g/cm3
C
Dichtheid = 1 g/cm3
D
Dichtheid = 1-2 g/cm3

Slide 11 - Quizvraag

Het voorwerp zinkt in water, wat kan je zeggen over de dichtheid van het voorwerp?
A
Dichtheid = 0 g/cm3
B
Dichtheid = 0-1 g/cm3
C
Dichtheid = 1 g/cm3
D
Dichtheid = 1-2 g/cm3

Slide 12 - Quizvraag

Met welk meetinstrument kun je de massa van een voorwerp bepalen?

Slide 13 - Open vraag

Met welke materialen kan je het volume bepalen?
A
Liniaal
B
Weegschaal
C
Maatcilinder
D
Balans

Slide 14 - Quizvraag

Wat gebeurd er als je paraffine in water doet?
A
Paraffine drijft
B
Paraffine zinkt
C
Paraffine zweeft

Slide 15 - Quizvraag

Wat gebeurd er als je paraffine in alcohol doet?
A
Paraffine drijft
B
Paraffine zinkt
C
Paraffine zweeft

Slide 16 - Quizvraag

Wat gebeurd er als je plexiglas in water doet?
A
Plexiglas zinkt
B
Plexiglas drijft
C
Plexiglas zweeft

Slide 17 - Quizvraag

Wat gebeurd er als je plexiglas in alcohol doet?
A
Plexiglas zinkt
B
Plexiglas drijft
C
Plexiglas zweeft

Slide 18 - Quizvraag

massa = 100 gram
Volume = 12,8 cm3
Wat is de dichtheid?

Slide 19 - Open vraag

Welk materiaal is dit?

Slide 20 - Open vraag

Nu maken 7.4
blz 174 
opdracht 1 t/m 11

Slide 21 - Tekstslide