Diabetes Mellitus

Diabetes Mellitus 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Diabetes Mellitus 

Slide 1 - Tekstslide

Inhoudsopgave
  1.  Leerdoel
  2. De anatomie en de fysiologie
  3. Welke soorten types van diabetes zijn er?
  4. Wat zijn de oorzaken van type 1
  5. Wat zijn de symptomen van type 1?
  6. Wat zijn de oorzaken van type 2?
  7. Wat zijn de symptomen van type 2?
  8. Welke onderzoeken zijn er nodig om tot de diagnose te komen?
  9. Hypoglykemie 
  10. Hyperglykemie 
  11. Hoe wordt het behandeld?
  12. De prognose
  13. De complicaties
  14. De aandachtspunten
  15. De evaluatie 


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel:
Aan het einde van de les kan je vertellen wat Diabetes Mellitus is, de oorzaken en symptomen zijn van diabetes, en hoe herken je een hypo- en hyperglycemie

Slide 3 - Tekstslide

De anatomie en de fysiologie en wat is diabetes mellitus (DM)?
Diabetes mellitus (ook wel suikerziekte genoemd) is een ziekte waarbij de hoeveelheid glucose in het bloed langdurig verhoogd is. Het bloedglucose stijgt na het eten van een maaltijd. Bij gezonde mensen produceren cellen van de alvleesklier vervolgens het hormoon insuline. Insuline zorgt dat het glucose wordt opgenomen in de lichaamscellen zodat het bloedglucosegehalte weer daalt. Bij mensen met diabetes zijn de bloedglucosewaarden langdurig verhoogd doordat de alvleesklier niet genoeg insuline produceert of doordat de lichaamscellen ongevoelig voor insuline zijn geworden. Langdurig verhoogde glucosewaarden kunnen ernstige gevolgen hebben en onder andere schade aan de vaten, zenuwen en nieren veroorzaken.

Slide 4 - Tekstslide

Soorten Diabetes Mellitus
Je hebt verschillende soorten type diabetes. Ik ga er drie benoemen en uitleggen:
  • Pré-diabetes is de voorfase van DM type 2. De bloedsuikerspiegel is dan verhoogd maar er zijn nog geen/ weinig symptomen.
  • Type 1 diabetes mellitus is een auto-immuunziekte, wat betekent dat het lichaam per ongeluk zijn eigen insulineproducerende cellen in de alvleesklier aanvalt en vernietigt.
  • Type 2: Dit is de meest voorkomende vorm en ontstaat meestal doordat het lichaam immuun wordt tegen insuline of niet genoeg insuline produceert. 

Slide 5 - Tekstslide

Oorzaken van type 1
De exacte oorzaak van type 1 is niet helemaal bekend. Wel zijn er een paar factoren die een rol kunnen spelen bij het krijgen van DM: 
- Genetische aanleg: Er zijn bepaalde genen die het risico op het ontwikkelen van type 1 diabetes kunnen verhogen. Als je familieleden hebt met de ziekte, is je kans groter om het zelf te krijgen.
- Auto-immuunreactie: Het lichaam kan reageren op bepaalde virale infecties of andere omgevingsfactoren, waardoor het immuunsysteem de bètacellen in de alvleesklier aanvalt.
- Omgevingsfactoren: Hoewel niet precies bekend is welke, kunnen factoren zoals virale infecties, voeding of blootstelling aan bepaalde stoffen een rol spelen in het ontwikkelen van type 1 diabetes. Bij voeding kan je bijvoorbeeld denken aan voeding die is gegeven in de vroege kinderjaren, zoals het introduceren van gluten in de voeding van baby's. Dit is alleen niet officieel bewezen.

Slide 6 - Tekstslide

Symptomen type 1
De symptomen van diabetes type 1 ontwikkelen zich vaak snel, binnen enkele dagen of weken. Ze zijn vaak ernstig, omdat het lichaam plotseling stopt met het produceren van insuline. Dit zijn de bekendste symptomen:
  • Ernstige dorst (polydipsie); 
- Mensen met diabetes type 1 hebben vaak extreme dorst omdat hun lichaam probeert de overtollige glucose via de urine kwijt te raken, wat leidt tot uitdroging.
  • Vaak urineren (polyurie);
- Door de hoge bloedsuikerspiegel moet het lichaam overtollige suiker via de urine afvoeren, wat leidt tot vaak en in grote hoeveelheden plassen.
  • Gewichtsverlies;                                                                                                                                                                                                   - Ondanks een normale of zelfs verhoogde eetlust, verliezen mensen met diabetes type 1 vaak gewicht. Dit komt doordat het lichaam geen insuline heeft om glucose naar de cellen te transporteren, waardoor het vet begint te verbranden voor energie.
  • Extreme vermoeidheid
- Omdat de cellen niet voldoende glucose kunnen opnemen zonder insuline, krijgen ze geen energie, wat resulteert in aanhoudende vermoeidheid en zwakte.

Slide 7 - Tekstslide

Oorzaken type 2:
Diabetes type 2 ontstaat door een combinatie van genetische factoren en omgevingsinvloeden die leiden dat je immuun wordt voor insuline en uiteindelijk tot onvoldoende insulineproductie. Dit zijn de belangrijkste oorzaken en risicofactoren voor diabetes type 2:
  • Ouderdom; Het risico op diabetes type 2 neemt toe met de leeftijd, vooral na 45 jaar. Naarmate mensen ouder worden, worden de cellen minder gevoelig voor insuline, en de alvleesklier (pancreas) kan moeite krijgen om voldoende insuline aan te maken.
  • Overgewicht en obesitas; Overgewicht zorgt ervoor dat de cellen in het lichaam minder gevoelig worden voor insuline. De cellen worden, zoals dat genoemd wordt, insulineresistent. Ongeveer 80-90% van de mensen met diabetes type 2 heeft overgewicht.
  • Gebruik van bepaalde medicijnen;
Bepaalde medicijnen, zoals corticosteroïden (bijnierschorshormonen in geneesmiddel vorm,bijv. predison), antipsychotica (bijv. clozapine en olanzapine) en sommige bloeddrukverlagende middelen , kunnen het risico op diabetes type 2 verhogen door het beïnvloeden van de bloedsuikerspiegel of het gewicht.
Hoewel niet iedereen met deze risicofactoren diabetes type 2 ontwikkelt, verhoogt een combinatie van meerdere factoren de kans dat je type 2 krijgt.  

Slide 8 - Tekstslide

Symptomen type 2
De symptomen van type 2 komen overeen met de symptomen van type 1. De volgende symptomen komen vaak voor bij type 2:
  • Veel dorst hebben (polydipsie)
  • Vaak urineren (polyurie)
  • Gewichtsverlies
  • Langzaam genezende wonden; 
Bij diabetes type 2 verloopt de genezing van wondjes en infecties trager door een verminderde bloedtoevoer en een slechtere werking van het immuunsysteem
  • Terugkerende infecties; 
Mensen met diabetes type 2 hebben een verhoogd risico op infecties, vooral urineweginfecties, schimmelinfecties en huidinfecties, omdat de verhoogde bloedsuikerspiegel een gunstige omgeving biedt voor de groei van bacteriën en schimmels.

Slide 9 - Tekstslide

Vragen
Tijd voor een klein vragenrondje!

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn de symptomen van DM type 1 en 2

Slide 11 - Open vraag

Na welke leeftijd heb je meer kans om DM type 2 te krijgen?
A
Na 60 jaar
B
Na 75 jaar
C
Na 45 jaar
D
Na 20 jaar

Slide 12 - Quizvraag

Welke onderzoeken zijn er nodig om de diagnose DM te krijgen?
Bloedsuikerspiegel controle;
  • Nuchtere bloedglucosemeting
Hierbij wordt de bloedsuikerwaarde gemeten nadat iemand ten minste 8 uur niets gegeten of gedronken heeft (behalve water).
Een nuchtere glucosewaarde van ≥ 7,0 mmol/L wijst op diabetes.
  • Niet-nuchtere bloedglucosemeting
Bloedsuiker wordt gemeten op een willekeurig tijdstip, ongeacht of de patiënt gegeten heeft.
Een glucosewaarde van ≥ 11,1 mmol/L wijst op diabetes als er symptomen van diabetes aanwezig zijn.
Met behandeling probeert de cliënt zijn bloedsuikerwaarden binnen de streefwaarden te houden. Algemene streefwaarden zijn gebaseerd op de uitkomsten van onderzoek bij een grote groep mensen met diabetes. Deze waarden maken de kans op complicaties kleiner. Het is mogelijk dat de cliënt andere persoonlijke streefwaarden heeft afgesproken met de behandelaar.

Slide 13 - Tekstslide

HbA1c-test
Deze bloedtest meet het gemiddelde glucosegehalte in het bloed over de afgelopen 2 tot 3 maanden. Het geeft een indicatie van hoe goed de bloedsuiker in die periode onder controle is geweest.
De diagnostische criteria is:
- Normaal: 4,5% - 5,5%
- Prediabetes: 5,6% - 6,4%
- Diabetes: 6,5% of hoger

Slide 14 - Tekstslide

Hypoglycemie
Hypoglycemie of 'hypo’ betekent dat er te weinig glucose in het bloed is, met daarbij passende klachten en/of verschijnselen. Deze klachten en de waarde waarbij deze ontstaan, verschillen per persoon. Zo kan de ene cliënt bij een bepaalde bloedglucosewaarde al verschijnselen vertonen en de andere cliënt niet. Hierdoor is er geen eenduidige grenswaarde voor een hypoglycemie. Klachten ontstaan meestal bij een waarde tussen 3,5 en 3,9 mmol/L.
De klachten zijn:
- zweten
-bleekheid
- duizeligheid
- beven
- slecht zien
- hoofdpijn
- moeheid
-honger
- wisselend in humeur

Slide 15 - Tekstslide

Wat te doen bij een hypoglycemie?
Meet eerst de bloedsuiker om te kijken of het wel om een hypo gaat. Als het om een hypo gaat laat je een cliënt met verschijnselen niet alleen. De behandeling van een hypo richt zich op het verhogen van de bloedglucosewaarde. Dit kan bij een cliënt die nog alert is door het innemen van glucose via voedsel of drank. Bij een ernstig hypo, met een verminderd bewustzijn van de cliënt, is dit niet meer mogelijk vanwege verstikkingsgevaar. Een hypo kan dan behandeld worden met glucagon via neusspray of injectie.

Slide 16 - Tekstslide

Hyperglycemie
Bij een hyperglycemie of ‘hyper’ is sprake van te veel glucose in het bloed. De bloedglucosewaarde is hoger dan 10 mmol/l met daarbij passende klachten/verschijnselen. 
Wanneer er sprake is van hyperglykemische ontregeling kan de 2-4-6-regel worden voorgeschreven. De 2-4-6-regel houdt in dat je iedere 2 uur de bloedglucose meet en 4 of 6 eenheden snelwerkende insuline toedient. Doe dit totdat de bloedglucosewaarde lager is dan 15 mmol/l.
4 eenheden bij een bloedglucosewaarde van 15-20 mmol/l
6 eenheden bij een bloedglucosewaarde van meer dan 20 mmol/l

De klachten zijn: 
- moeheid
- slaperigheid
- droge tong
- vaak plassen
- dorst

Slide 17 - Tekstslide

Wat te doen bij een hyperglycemie?
Laat een cliënt met verschijnselen van een hyper niet alleen. Voorkom verdere stijging van de bloedglucosewaarde en verslechtering van de situatie.
  • Bloedsuiker controleren
Stap 1: Controleer eerst de bloedsuikerspiegel om te bevestigen dat deze te hoog is. Dit kun je doen met een vingerprik. 
Stap 2: Controleer de bloedsuikerspiegel regelmatig om een idee te krijgen van hoe vaak en hoe lang de hyperglycemie aanhoudt.
  • Insuline toedienen (indien voorgeschreven)
Als er insuline wordt gebruikt en de bloedsuiker is te hoog, volg dan de aanwijzingen van de arts voor het toedienen van extra insuline (bijvoorbeeld een correctiedosis). Dit is vooral belangrijk voor mensen met diabetes type 1.
  • Water drinken
Drink veel water. Hyperglycemie kan uitdroging veroorzaken, omdat het lichaam probeert overtollige suiker uit te scheiden via urine. Water drinken helpt dit proces te ondersteunen en de bloedsuikerspiegel te verlagen.

Slide 18 - Tekstslide

Hoe wordt DM type 1 behandeld?
De behandeling van DM type 1 is anders dan de behandeling van type 2.
Type 1 wordt behandeld met insuline. De behandeling van type 1 is gericht op het constant reguleren van de bloedsuikerspiegel en het voorkomen van complicaties. 
Je hebt verschillende soorten insulines;
- Kortwerkende insuline: Deze wordt vaak voor of direct na de maaltijd injecteert.
- Langwerkende insuline: Deze werkt een langere periode (12-24) uur. 
- Middellang werkende insuline: Deze werkt langer dan kortwerkende insuline maar korter dan langwerkende insuline. 
- Insuline pomp; Een insuline pomp is een apparaat dat continu een kleine hoeveelheid insuline afgeeft en doses kan toedienen bij maaltijden. de Insulinepomp wordt vaak gebruikt als iemand meer controle en flexibiliteit nodig heeft in zijn behandeling.

Slide 19 - Tekstslide

Hoe wordt DM type 2 behandeld?
De behandeling van DM type 2 is een combinatie van levensstijlaanpassingen (gezond eten, lichaamsbeweging, gewichtsverlies), medicatie (zoals metformine, insuline, of andere orale middelen), en het voorkomen van complicaties door regelmatige controle en het behandelen van bijkomende risicofactoren. Goede zelfzorg en ondersteuning van medische professionals zijn belangrijk om diabetes onder controle te houden en een gezond leven te leiden.

Slide 20 - Tekstslide

Casus: 
Dhr. F is 55 jaar en hij heeft DM type 2. Hij heeft elke dag een dagcurve. Dhr. zijn gemiddelde glucose in de ochtend is 7.1. Overdag zit dhr, hoger in zijn suikers. 
Je komt om 08:00 bij hem binnen voor het zorgmoment. Je meet zijn glucose en zijn glucose is 4.4. Dhr. geeft aan geen klachten/ symptomen te hebben van een hypoglykemie. 

Wat doe je?

Slide 21 - Tekstslide

De prognose 
DM type 1 en 2 zijn een chronische aandoening zonder genezing. Wel is het mogelijk om met de juiste zorg en verandering in levensstijl een gezond en actief leven te leiden. Bij beiden hangt de prognose af van hoe goed de bloedsuikerspiegel wordt beheerd en het voorkomen van complicaties. Mensen met DM hebben bijna een normale levensverwachting. Toch is er wel sprake van een iets lagere levensverwachting, dit komt meestal door de complicaties die je kan krijgen door diabetes. 
Regelmatige medische controles, aanpassingen in levensstijl, en het gebruik van moderne medicijnen en technologieën zijn essentieel om de prognose te verbeteren en complicaties te voorkomen.

Slide 22 - Tekstslide

De complicaties 
Als je DM hebt, is er een grote kans dat je complicaties krijgt. De meest vaak voorkomende complicaties zijn:
  • Hart- en vaatziekten (cardiovasculaire complicaties):
Risico: Diabetes verhoogt het risico op hart-en vaatziekten zoals hartaanvallen, beroertes, atherosclerose (vernauwing van de bloedvaten) en een hoge bloeddruk.
  • Nierziekte (Diabetische nefropathie):
Risico: Nierziekte of nierfalen komt voor wanneer diabetes de kleine bloedvaten in de nieren beschadigt. Ongeveer 20-40% van de mensen met diabetes ontwikkelt nierproblemen.
  • Oogproblemen (diabetische neuropathie): 
Risico: Diabetische retinopathie is een beschadiging van de kleine bloedvaten in het netvlies van de ogen, wat kan leiden tot verlies van gezichtsvermogen en de blindheid. 
  • Voetproblemen (diabetische voet):
Risico: Voetproblemen ontstaan door een combinatie van zenuwbeschadiging (waardoor je minder gevoel in je voeten hebt) en slechte bloedtevoer naar de benen en voeten (perifere vaatziekte). Dit kan leiden tot slecht genezende wonden, infecties en amputaties


Slide 23 - Tekstslide

Hoe voorkom je deze complicaties?
  • Hart- en vaatziekten:
Preventie: Beheersen van de bloedsuiker, bloeddruk en cholesterol, stoppen met roken kan het risico verminderen. 
  • Nierziekte:
Preventie: Regelmatige controle van de nierfunctie en de bloeddruk, en een goede bloedsuikercontrole kan de snelheid van nierziekte vertragen.
  • Oogproblemen: 
Preventie: Regelmatige oogcontroles en bloedsuikercontroles kunnen helpen bij het vroeg opsporen van problemen en het voorkomen van ernstig gezichtsverlies
  • Voetproblemen:
Preventie: Goede voetverzorging, inclusief dagelijkse inspectie en tijdige behandeling van wondjes en infecties kunnen ernstige complicaties voorkomen

Slide 24 - Tekstslide

De aandachtspunten bij type 1
Je hebt veel aandachtspunten bij DM type 1. Ik ga er een paar benoemen maar je hebt dus veel meer aandachtspunten. 
  • Regelmatige bloedsuikermetingen:
Mensen met diabetes type 1 moeten hun bloedsuikerspiegel regelmatig controleren, vaak meerdere keren per dag, vooral vóór en na de maaltijd, bij het opstaan en voor het slapengaan.
  • Voeding: 
Koolhydraten uit voedsel worden omgezet in glucose, wat de bloedsuikerspiegel verhoogt. Door bewust te kiezen voor voedingsmiddelen met langzaam vrijkomende koolhydraten (zoals volkoren producten en vezelrijke voeding) voorkom je grote pieken in je bloedsuiker.
  • Lichaamsbeweging:
Regelmatige lichaamsbeweging helpt om de bloedsuikerspiegel te reguleren. Het is echter belangrijk om de bloedsuiker vóór en na het sporten te controleren, omdat dit zowel een daling (hypoglykemie) als een stijging van de bloedsuiker kan veroorzaken.
Draag altijd een snack of glucose bij je tijdens inspanning om snel te kunnen ingrijpen bij hypoglykemie.
  • Vermijden van hypo- en hyperglycemie

Slide 25 - Tekstslide

De aandachtspunten bij type 2:
  • Regelmatige bloedsuikermetingen:
Hoewel mensen met type 2 diabetes meestal niet zo vaak hun bloedsuikerspiegel hoeven te meten als mensen met type 1, is het belangrijk om regelmatig te controleren, vooral als je medicijnen gebruikt die de bloedsuikerspiegel kunnen verlagen
  • Medicatiebeheer:
Type 2 diabetes wordt vaak behandeld met orale medicatie zoals metformine, maar sommige mensen hebben insuline of andere injecties nodig.
Het is belangrijk om de medicatie regelmatig in te nemen zoals voorgeschreven en te bespreken met je arts als je merkt dat je bloedsuikerspiegel uit balans raakt.
  • Gewichtsbeheersing:
Veel mensen met type 2 diabetes hebben baat bij gewichtsverlies, omdat dit de insulinegevoeligheid verbetert. Dit kan helpen om de bloedsuiker beter onder controle te houden en in sommige gevallen kan het gebruik van medicijnen verminderd of zelfs gestopt worden.
Gezond eten en regelmatige lichaamsbeweging zijn de basis voor gewichtsbeheersing.

Slide 26 - Tekstslide

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Het einde en vragen

Slide 28 - Tekstslide