1kgt - les 8 Poëzie en fictie C 2 en Spelling pv in TT H3

Welkom
- Telefoon weg
- Jas weg
- Geen eten en drinken
- Leesboek op tafel
- Chromebook/Lesboek + papier + pen
timer
3:00
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom
- Telefoon weg
- Jas weg
- Geen eten en drinken
- Leesboek op tafel
- Chromebook/Lesboek + papier + pen
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Kijken en luisteren H5
Een doel van een programma of filmpje

Poëzie en fictie C: Familie

Slide 3 - Tekstslide

Doel vandaag
Spelling H3: 
Je schrijft de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd juist.

Poëzie en fictie C: Familie

Slide 4 - Tekstslide

Spelling H3: Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd


Maak de startopgave
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm: tegenwoordige tijd
ik
stam
ik loop
jij
stam + t
jij loopt
jij (erachter)
stam
loop jij
hij/zij/het/u
stam + t
jij loopt
wij
infinitief
lopen
jullie
infinitief
lopen
zij (mv)
infinitief
lopen

Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt):



ik of jij erachter
ik-vorm 
ik word, vind jij
enkelvoud: jij/hij/zij/het
ik-vorm + t
jij wordt, zij vindt
meervoud:
wij/zij/jullie
hele werkwoord
wij vinden, jullie worden 

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Maken: 1, 2, 3, 5, 8b

Klaar? Poëzie en fictie C:
maken: 2 t/m 7
timer
25:00

Slide 9 - Tekstslide

Poëzie en fictie C
Begrippen
Hoofdpersoon De persoon over wie het hele boek gaat. Je kunt lezen wat hij of zij denkt en voelt.
Karaktereigenschap Hoe iemand is.
Bijvoorbeeld: vrolijk, slordig, grappig, lui of rustig.
Uiterlijke kenmerken Hoe iemand eruitziet.
Bijvoorbeeld: lang, slank, bruine ogen, blond haar.

Maken: 
 samen: 1
zelf: 5 t/m 6

Familie

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk
Leesboek+oortjes meenemen 
Maken:
Spelling H3: Persoonsvorm in de TT
1, 2, 3, 5, 8b
Poëzie en Fictie C: 1 t/m 4

Slide 11 - Tekstslide