6.2 wind en luchtdruk

H6.2 Wind en luchtdruk
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H6.2 Wind en luchtdruk

Slide 1 - Tekstslide

H6.2 Wind en luchtdruk:  Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat luchtdruk is en hoe wind ontstaat
  • Ik kan omschrijven wat wat isobaren zijn.

Slide 2 - Tekstslide

luchtdruk
Om de aarde zit een laag lucht van enkele km dik. Al deze lucht drukt op jouw hoofd en andere voorwerpen. dit noemen ze de luchtdruk. Deze werkt niet alleen van boven maar ook van beneden en van de zijkant.
De luchtdruk kun je meten met een barometer.
De eenheid van druk is bar of Hectopascal (hPa)

Slide 3 - Tekstslide

Wat is luchtdruk?
  • Luchtdruk => het gewicht van de                                                  lucht dat op de aarde drukt
  • Meten => barometer
  • Eenheid => hectopascal (hPa) of in millibar (mbar) => 1 hPa = 1 mbar 
  • Je hebt hoge drukgebieden en lage drukgebieden
  • Op de weerkaart te zien => isobaren = alle punten met dezelfde luchtdruk verbonden door een lijn.

Slide 4 - Tekstslide

Barometer
  • Met een barometer kan je luchtdruk meten.
  • Hierin zit een metalen doosje waarvan de lucht voor een groot deel is uitgepompt (vacuum).
  • Een sterke veer zorgt ervoor dat 
       het doosje niet geplat wordt.
  • Als de lucht druk meer wordt wordt 
        het doosje beetje meer in elkaar gedrukt.

Slide 5 - Tekstslide

Werking barometer
  • in de barometer zit een dun doosje die makkelijk ingedrukt kan worden door de luchtdruk
  • Het witte metalen doosje, waarvan de lucht voor een groot deel is uitgepompt (vacuum).
  • de veer voorkomt dat doosje niet plat wordt
  • doosje reageert op veranderingen in de lucht
  • hoe verder ingedrukt, hoe hoger de luchtdruk in de buitenlucht, 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Waarom is er wind?
  • Wind is lucht dat beweegt
  • wind stroomt van een hoge druk naar een lage druk< dit voel je als wind
  • Verschil in luchtdruk => wind
  • Draaien van de aarde => verplaatst wind zich niet in rechte lijn maar als bocht in windrichting (draaiende beweging)

Slide 8 - Tekstslide

Het weer als de luchtdruk verandert..
  • Hoe hoger in de atmosfeer, hoe minder lucht boven je is, hoe lager de luchtdruk.

  • Lucht stroomt ALTIJD van H naar
     Dit is => wind


  • Hoe groter het verschil in luchtdruk, hoe harder het waait.

Slide 9 - Tekstslide

Hoge druk gebied:
Hoge druk = dalende lucht
Symbool op de kaart = H
Getal > 1000 mbar is H

Welk weertype hoort bij H?
  • geen bewolking, warm in de zomer en koud in de winter
Laag druk gebied
Lage druk = stijgende lucht
Symbool op de kaart = L
Getal < 1000 mbar = L

Welk weertype hoort bij L?
  • wolken, neerslag, koel in zomer, zacht in de winter

Isobaar: een lijn op de weerkaart dat punten met gelijke druk met elkaar verbindt

Slide 10 - Tekstslide

Samenvatting H6.2

Wat is Luchtdruk en hoe meet je deze?
  • gewicht van de lucht dat op aarde drukt => barometer (hPa of mbar)


Kenmerken van het weer bij hoge en lage luchtdruk!
  • Hoge druk = dalende druk, > 1000 mbar, mooi weer
  • Lage druk = stijgende druk, < 1000 mbar, onstuimig weer




Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag

  • Maak opdrachten van 6.2:   23, 27, 29, 30, 31, 32, 34, 35, 36

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

H8.4 Wind ; Leerdoelen

  • Ik kan uitleggen wat luchtdruk en wind ontstaat

  • Ik kan omschrijven wat wat isobaren zijn.

  • Ik kan uitleggen hoe je de spanning van een gas meet

Slide 14 - Tekstslide

Samenvatting vorige les

Wat is Luchtdruk en hoe meet je deze?
  • gewicht van de lucht dat op aarde drukt 
  • barometer (hPa of mbar)


Kenmerken van het weer bij hoge en lage luchtdruk!
  • Hoge druk = dalende druk, > 1000 mbar, mooi weer
  • Lage druk = stijgende druk, < 1000 mbar, onstuimig weer




Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Beïnvloeden gasdruk
Als de temperatuur hoger wordt gaan de deeltjes minder/meer bewegen. De druk in de bak wordt lager/hoger.

Als je de bak kleiner maakt wordt de druk lager/hoger.

Als je meer gasdeeltjes toevoegt wordt de druk lager/hoger.



Slide 17 - Tekstslide

Overdruk / onderdruk
  • Overdruk is een ruimte waar de druk hoger is dan erbuiten.
  • Onderdruk is een ruimte waar de druk lager is dan erbuiten. 

  • Druk meten in een ruimte => Manometer (eenheid bar)

  • Manometers geeft overdruk weer (verschil luchtdruk buiten - binnen)

  • Luchtdruk in band = luchtdruk buiten band + overdruk in band

Slide 18 - Tekstslide

Samenvatting H8.4
Wat is Luchtdruk en hoe meet je deze?
  • gewicht van de lucht dat op aarde drukt => barometer (hPa of mbar)

Kenmerken van het weer bij hoge en lage luchtdruk!
  • Hoge druk = dalende druk, > 1000 mbar, mooi weer
  • Lage druk = stijgende druk, < 1000 mbar, onstuimig weer

Wat gebeurd er als de luchtdruk veranderd!
  • Temperatuur gaat omhoog => druk gaat .....
  • De ruimte wordt groter => druk gaat ....
  • Er worden meer gasdeeltjes toegevoegd => druk gaat ...


Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag

  • Lees H8.4 beheersen goed door; leerboek p. 199-200
  • Maak opdrachten van 8.4 (opg. 8 t/m 16; p. 201-203)

  • Klaar => maak in learnbeat "zelf oefenen" H8.3 en H8.4

Volgende les: 
Practicum Luchtdruk


Slide 20 - Tekstslide

Planning 3GT.nsk12
  • H8 Het Weer                        PTA301 op 12 okt
  • H3 Krachten                         PTA302 op 30 nov
  • H4 Stoffen en materialen     PTA303 op 1 feb
  • H5 Elektriciteit in huis          PTA304 op 21 mrt
  • H6 Warmte en energie         PTA305 op 25 apr
  • H2 Licht en beeld                 PTA306 op 20 juni


Code lesmateriaal
LessonUp:     tlwit
Learnbeat:  6QZKUZ

Slide 21 - Tekstslide

Planning 3GT.nsk13
  • H8 Het Weer                        PTA301 op 12 okt
  • H3 Krachten                         PTA302 op 30 nov
  • H4 Stoffen en materialen     PTA303 op 1 feb
  • H5 Elektriciteit in huis          PTA304 op 21 mrt
  • H6 Warmte en energie         PTA305 op 25 apr
  • H2 Licht en beeld                 PTA306 op 20 juni


Code lesmateriaal
LessenUp:     cgdmi
Learnbeat:  MD6A82

Slide 22 - Tekstslide