2.2 luchtdruk

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

 luchtdruk

Wat gaan we doen vandaag?

• Herhaling 
• Uitleg paragraaf
• Zelfstandig werken
  
• Afsluiting/Vragen 

Leerdoelen

1. Je kunt werking van een metaalbarometer uitleggen.
   
2. Je kunt de kenmerken van lagedrukgebieden en hogedrukgebieden benoemen.
   
3. Je kunt het verband beschrijven tussen de luchtdruk en de hoogte vanaf de aarde.
   
4. Je kunt het verschil beschrijven tussen absolute druk, overdruk en onderdruk.
   
5. Je kunt het berekeningen maken met absolute druk, overdruk en onderdruk.

Atmosferisch druk

• Wordt ook luchtdruk genoemd

• Alle lucht die boven je is.

druk / hoogte

moleculen / hoogte

Luchtdruk

• in dampkring zit lucht, deze wordt ook door de aarde aangetrokken.
  
• daardoor wordt op iedere vierkante centimeter een druk uitgeoefend van 10 N
• druk van de lucht is dus 10 N/cm2
  

Barometer

• Laat de plaatselijke luchtdruk zien
  
• Gemiddelde druk op zeeniveau 1013 hPa
  
• kan gemeten worden tussen tussen de 970 en 1050 hPa

Werking barometer

• in metalen doosje (wit op plaatje) is een erg lage luchtdruk
  

• doosje wordt door luchtdruk ingedrukt
  
• hoe verder ingedrukt, hoe hoger de luchtdruk in de buitenlucht

Luchtdruk

• wordt gemeten in bar, maar officieel is het Pascal
• Pa staat voor Pascal, eenheid van luchtdruk
• 1 bar = 1000 mbar = 100.000 Pa, dus
• 1mbar = 100 Pa
• 100 Pa = 1 hPa
• hectoPascal (hPa) is de eenheid die gebruikt wordt door meteorologen (hecto=100)
  

Luchtdruk

990 hPa = 80% kans op regen
1000 hPa = 70% kans op regen
1010 hPa = 40% kans op regen
1020hPa = 20% kans op regen
1030 hPa = 10% kans op regen
Hoge luchtdruk = goed weer
lage luchtdruk = slecht weer

Hoe hoger, hoe minder luchtdruk

Zijaanzicht luchtdruk

Manometer

Meet overdruk en onderdruk

Overdruk lucht in een band

Onderdruk lucht in vacuüm 

Absolute druk = buiten + overdruk

Absolute druk = buiten - onderdruk

Samen inoefenen/huiswerk

We maken samen opdracht 8

Zelfstandig werken: opdracht 1  t/m 9

Dit is ook het huiswerk

Klaar kijk na met een nakijkboekje en maak de steropdrachten 7 en 10

Hoe kan het dat hoger in de atmosfeer een lagere luchtdruk is?

1. er drukt meer lucht op 1 cm2
2. er drukt minder lucht op 1 cm2

Punten met een gelijke luchtdruk
heten:

1. Isobaren
2. Isothermen
3. Isotopen
4. Isostaren

Bij een hoge druk gebied hebben we

1. Nat en koud weer
2. Stabiel en nat weer
3. Nat en warm weer
4. Stabiel en droog weer

Wind waait van

1. Hoge druk naar lage druk
2. Lage druk naar hoge druk
3. Koud en nat weer
4. Warm en droog

lesdoelen gehaald?

je weet nu

• wat atmosferische druk inhoudt
• hoe een barometer werkt
• wat isobaren zijn