Persoonvorm tt + vt Schrijven

Wat gaan we deze les doen?
*Uitleg
*Theorie

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we deze les doen?
*Uitleg
*Theorie

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les
*Je leert hoe je de persoonsvorm t.t en v.t kan schrijven 



Slide 2 - Tekstslide

Als je de persoonsvorm in de verleden tijd schrijft, moet je kiezen uit:
Ik-vorm + de (enkelvoud)
Ik-vorm + den (meervoud)
 Bijvoorbeeld: Ik rende, wij renden,

Slide 3 - Tekstslide

Als je de persoonsvorm in de verleden tijd schrijft, moet je kiezen uit:
Ik-vorm + te (enkelvoud)
Ik-vorm + ten (meervoud)
Bijvoorbeeld: Ik fietste, wij fietsten

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Ik ga morgen bij een vriend slapen.
A
Bij
B
Ga
C
Slapen
D
Ik

Slide 5 - Quizvraag

Fietsen

Verleden tijd
Tegenwoordige tijd
Ontmoette
Vermoordde
Schrijven

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is de persoonvorm in deze zin?

Ik ging naar mijn vriend z’n huis.
A
Ging
B
Naar
C
Mijn
D
Ik

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de persoonvorm in deze zin?

Wij gingen gisteren naar Duitsland.
A
Gisteren
B
Wij
C
Naar
D
Gingen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Hij was eergisteren naar mijn oma gegaan.
A
Naar
B
Eergisteren
C
Was
D
Gegaan

Slide 9 - Quizvraag

Dit is het einde van de les
We hebben hier echt hard aan gewerkt trouwens .

Slide 10 - Tekstslide