Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Woorden H4
Donderdag
Bespreken opdracht 2 t/m 5
Uitleg woordvorming (deels herhaling)
M. opdracht 8 t/m 10, 13 en 14, par. 4.5
1 / 21
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
21 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Donderdag
Bespreken opdracht 2 t/m 5
Uitleg woordvorming (deels herhaling)
M. opdracht 8 t/m 10, 13 en 14, par. 4.5
Slide 1 - Tekstslide
Woordvorming
Morfologie: studie naar bouw van woorden
> samenstelling: combinatie van twee woorden
(deur+ bel= deurbel)
> afleiding: woord waaraan voor- of achtervoegsel is toegevoegd
(on + aardig = onaardig, talent + loos = talentloos)
Slide 2 - Tekstslide
Woordvorming
Herhaling
Woorden kun je verdelen in morfemen: stukjes woord die een betekenis hebben.
Bijvoorbeeld:
groepjes
groep (het grondwoord)
-je (kleine versie van het grondwoord)
-s (meervoud van het zelfstandig naamwoord)
Slide 3 - Tekstslide
Hoe ontdek je de delen van een samenstelling of afleiding?
Kijk naar het grondwoord.
Dat is de onvervoegde vorm van het woord of de woordvorm die in het woordenboek staat.
Samenstelling = losse woorden aan elkaar geplakt
Afleiding = voor- of achtervoegsel aan woord toegevoegd.
Slide 4 - Tekstslide
Nu jullie: bedenk minimaal twee woorden die ofwel afgeleid zijn of een samenstelling.
Slide 5 - Open vraag
Even terug naar de gevormde woorden
Wat zijn de grondwoorden van de door jou bedachte woorden?
Welke woorden zijn samenstellingen, welke afleidingen?
Slide 6 - Tekstslide
. Noteer het voor- of achtervoegsel en leid de betekenis ervan af met behulp van de onderstaande woorden.
"supermarkt – supercomputer – superieur – superster"
Slide 7 - Open vraag
Maandag
Bespreken opdrachten woorden
Opdracht 1, par. 4.7
Test bijwoordelijke bepaling
M. opdracht 1 en 3 t/m 5, par. 4.7
Slide 8 - Tekstslide
www.onderwijsvanmorgen.nl
Slide 9 - Link
dpxvouje08nzg.cloudfront.net
Slide 10 - Link
Rico : Een zin kan meer dan een bijwoordelijke bepaling
hebben.
Raya : Het woord 'niet' is in een zin altijd een bijwoordelijke
bepaling.
A
Rico en Raya hebben beide gelijk.
B
Rico en Raya hebben beide ongelijk.
C
Rico heeft gelijk; Raya niet.
D
Raya heeft gelijk; Rico niet.
Slide 11 - Quizvraag
Een bijwoordelijke bepaling...
A
geeft o.a. antwoord op vragen: waar? en wanneer?
B
Is een prullenbak!
C
Alles wat overbljft
Slide 12 - Quizvraag
. Op zaterdagmorgen gaan we met zijn allen naar de markt. 'op zaterdagmorgen' geeft het antwoord op de vraag:
A
waar bijwoordelijke bepaling van plaats
B
wanneer bijwoordelijke bepaling van tijd
C
hoe bijwoordelijke bepaling van reden
Slide 13 - Quizvraag
Wat voor soort bijwoordelijke bepaling is
'afgelopen zomer' in deze zin?
Hangjongeren hebben de burgemeester veel
problemen bezorgd afgelopen zomer.
A
bepaling van frequentie
B
bepaling van modaliteit
C
bepaling van tijd
D
bepaling van plaats
Slide 14 - Quizvraag
Hoe heet de bijwoordelijke bepaling die antwoord geeft op de vraag: 'waarheen'?
A
Bijwoordelijke bepaling van tijd
B
Bijwoordelijke bepaling van hoeveelheid
C
Bijwoordelijke bepaling van middel
D
Bijwoordelijke bepaling van richting
Slide 15 - Quizvraag
Hoe heet de bijwoordelijke bepaling die antwoord geeft op de vraag: 'waarom'?
A
Bijwoordelijke bepaling van tijd
B
Bijwoordelijke bepaling van hoeveelheid
C
Bijwoordelijke bepaling van reden
D
Bijwoordelijke bepaling van oorzaak
Slide 16 - Quizvraag
Je moet die woordjes op drie verschillende manieren leren. 'op drie verschillende manieren' geeft antwoord op de vraag:
A
waar bijwoordelijke bepaling van plaats
B
wanneer bijwoordelijke bepaling van tijd
C
waarom bijwoordelijke bepaling van reden
D
hoeveel bijwoordelijke bepaling van hoeveelheid
Slide 17 - Quizvraag
Mijn fiets wordt volgende week door de buurman gerepareerd. 'door de buurman' geeft antwoord op de vraag:
A
waar bijwoordelijke bepaling van plaats
B
wanneer bijwoordelijke bepaling van tijd
C
hoe bijwoordelijke bepaling van reden
D
wanneer bijwoordelijke bepaling van reden
Slide 18 - Quizvraag
. Op zaterdagmorgen gaan we met zijn allen naar de markt. 'op zaterdagmorgen' geeft het antwoord op de vraag:
A
waar bijwoordelijke bepaling van plaats
B
wanneer bijwoordelijke bepaling van tijd
C
hoe bijwoordelijke bepaling van reden
D
waardoor bijwoordelijk bepaling van oorzaak
Slide 19 - Quizvraag
De meeste mensen reizen in de zomermaanden naar een warm land. 'in de zomermaanden' geeft antwoord op de vraag:
A
waar bijwoordelijke bepaling van plaats
B
wanneer bijwoordelijke bepaling van tijd
C
hoe bijwoordelijke bepaling van reden
Slide 20 - Quizvraag
Donderdag 3 juni
Hersenkraker
Bespreken opdrachten par. 4.5
Uitleg bijwoordelijke bepalingen
Begrepen? Even testen!
Slide 21 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
H4.5 woordvorming/afleiding H4.7 Bijwoordelijke bepaling
Juni 2021
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
3.5 Woordvorming
Januari 2023
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2VG - 1.5, 2,5 en 3.5 Woorden herhaling
Januari 2023
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
3.5 Woordvorming
Maart 2024
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
3.5 Woorden
Maart 2023
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Woorden hoofdstuk 1 (les 2)
September 2021
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1,2
3.5 Woorden - deel 2
Januari 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Hoofdstuk 3 - woorden
Maart 2022
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2